Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 262] [p. 262] [Hier, waar het gieren zwiert, ter glinster-klare hillen] Hier, waar het gieren zwiert, ter glinster-klare hillen, van woelig-joelgen wind die wuift en wapper-waait; hier, waar een nieuwe lente-zonne, in arren wille, met bliksemende zeis de zilvren distels maait; hier, dat een zoevge zee 't gezwoeg der zuivre schuimen als om een krommen boeg geweldig zwellen laat, en 't nek-gebogen span der eveningsche luimen de schuine flanken van dees dorre duinen slaat; hier, o mijn God, te staan, mijn oog in 't felle lichten waar alle zonnen rolle' op 't hollen van den tijd; hier, tusschen lucht en zee, het schroeiïg aangezichte als eene sterre in deze dubble oneindigheid; en alles overzien om alles te vergeten; misprijzend de einders om te rieme' in éenen vaêm; - de leden schrijnig wel van vlijmmge distel-beten, maar op den mond, o God, de bete van Uw aêm! Vorige Volgende