Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] [Ons lust, van dubblen drift verlamd] Ons lust, van dubblen drift verlamd, klopte aan de poort met moede vuiste; en 't oude huis, van rouw beklamd, verwonderlijk-ontwakend, druischte... Ons weemoed dan, ten boom gegaan die 't laatst-verdroomde heil behoedde: zie, beider naam, ter schors bevaên, was eene blijde wonde, en bloedde... o Vreemd begoochelende klem om harten waar de liefde duistert: ons stem heeft in een meisjes-stem, verwonderd, vroegre vreugd beluisterd. En 't gore, roerelooze moer waar droom na droomen hooploos zegen, - o norsche erinnring, teeder snoer van peerle aan peerle aaneen geregen... - Toen hebben wij ter hardste rots het beeld van beider spijt gedreven; en zie: ons wrevelige trots herkende 't keerend beeld van 't Leven. Vorige Volgende