Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] [Wie heeft de koude kroon gebroken] Wie heeft de koude kroon gebroken die zwaar mijn dubbend denke' omsloot?... - Een zomer-nacht is zoel ontloken; een nacht vol rechte roze-roken en rank van schietend sterre-schroot. Wie, die op 't meer der blonde schaâuwen de schemer van mijn haar ontbond?... 'k Sta 'lijk een bake ter landouwen die dale' en zwelle' en luw verlaauwen op de' adem van mijn duistren mond. - 'k En roer. Mijn vuisten voelen deinen mijn trage borst die slenkt en stijgt; mijn aangezicht vol stille schijnen wijlt over 't glooiënd dal der pleinen en, bleek van schromende' ijver, zwijgt. En lippen, waar geen woorden wegen, verhelen week hun levend rood; daar 'k wijle, in ruizlen geuren-regen, mijn handen, lichtend-blank, gezegen als vruchten in mijn lagen schoot; 'wijl - eenig streven - wijd mijne oogen ter nok, waar sterren schiete' en vliên, ten duizel-diepsten hemel-bogen hun lenge' en lieven, droom-omtogen, in wanke en wissel, waren zien... - o Nacht-eêle, onbegrepen lichten die de eigen weelde en wee me zegt; waar leed verkeert of vreugden zwichten, het stralen, in uw vergezichten, of 't schaad'wen van mijn blikken legt; Vorige Volgende