Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] [Weêr rijst het uit den diepsten grond] Weêr rijst het uit den diepsten grond naar 't holle duister van mijn mond en streeft naar nieuwen luister, gelijk naar nieuwen bloesem streeft de knop die teêr in daauw-licht beeft, en stralend uit den boezem leeft der aarde, diep en duister. 'k En durf te spreken, waar ik woû het woord bewaren, dat ik hoû ten troost van doode wanen, o Deemoed... - Maar ik zie den dag veel schooner dan 'k hem immer zag: van zeven-kleurig goud, door 't rag der wimpers, klaar van tranen. Vorige Volgende