Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,34 MB)

Scans (10,04 MB)

ebook (4,06 MB)






Editeur
Anne Marie Musschoot



Genre
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne

Vorige Volgende
[p. 180]

I

 
'Lijk de onderzeesche stroomen
 
onroerend laten 't zee-gelaat,
 
voel 'k door mij gaan en komen
 
de tijd die me aan de slapen slaat;
 
en, zult ge in 't oog niet lezen,
 
aan 't leven van mijn lippe zien
 
mijn vragen noch mijn vreezen:
 
te dieper ben 'k berezen
 
der dagen, die me omvliên.
 
 
 
Geleund de rijz'ge rugge
 
ter steile duinen van mijn leed,
 
- naar 'k mijn gelaat verstuggen,
 
mijn strakke wang verstarren weet, -
 
voel 'k aan mijn kele kloppen
 
de vlijt van een naauwkeurgen dood,
 
en 't stootend bloed aan 't kroppen
 
der gloe'nde vinger-toppen
 
die zwellen in mijn schoot.
 
 
 
Ik zit; en voor mijne oogen
 
daar rijst en dijst het dage-licht;
 
het duister, diep of hooge,
 
brandt open mijnen blik, en dicht;
 
de vadsige einders kweeken
 
het broeiënd tij van liefde en haat;
 
vér hoor 'k de sluizen breken;
 
- maar niemand ziet verbleeken
 
noch donkren mijn gelaat...
 
 
 
'Lijk de onderzeesche stroomen
 
zoo voel ik, lamme, laffe Maand,
 
mij dreigend-traag doorloomen
 
wat nijdig-bral door u orkaant.
 
Maar 'k wacht met rechten nekke
 
van ochtend-rood naar avond-rood;
 
daar 'k weiger dat me wekke
 
aan mijne kille trekken
 
de angst om nieuw leven, Dood.

Vorige Volgende