Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] De dichter Hij die den druivelaar allangs 't gelinte leê, Hij heeft het klaar verstand de rechte brank te breken, al moest van levend sap de kranke wonde leken, al krenkte Hij ter ziele toe, aldaar Hij sneê... - Uit elken heeten haat de vlamme van een beê; voor elke vreugd vergeldens-wrange pijne smeeken: om eens te leven als de bibberende beken wier vrees zal schaetren in de blakend-vreed'ge zee... Wat zoude ik klagen waar 'k miskennen heb verworven? Hoe drage ik zelfs een zorge om zuivrend-sterken nijd? Ik ben een druivelaar door Godes hand geleid, die, allen vorst gekeend en te elken tak doorkorven, te voller geurde en woog ter herfstelijke korven, maar pijnlijk was de groei ten muur der Eeuwigheid. Vorige Volgende