Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] [Ik ben van u, die - heel van onbegrepen vragen] Ik ben van u, die - heel van onbegrepen vragen, de lippen duister-recht van ongenoten dorst, en duizel-ijl het brein van ongeraden vlagen, - mijn hoofd bereidt gelíjker deinen van uw borst... Mijn oogen tóe, die, vol van wonderlijke waken, de reis me toonen naar mijn eigen heerlijkheid, en meten úwe zorg ter strakheid uwer kaken, noch aan uw adem-zoelte 'et zuchten van uw spijt. - Ik ráad u wel; maar, al te moe naar 't leed te graven dat diept en schicht te wijle uit kalm uw liefde-lied, vaart mijn betrouwe' u toe gelijk ter olie-haven de takel-wrakke vloot die t'heure hoede vliedt... En 'k ben van u, als wie de woeden zijner koortse der bronne draagt en voelt ze in daad-macht over-slaan: mijn Kind, die neêre-dompt uw wapper-laaië toortse 'dat ik de mijne alléen der vlam bekwaam nog waan'. Vorige Volgende