Helaas, er zijn altijd kniezers geweest in de wereld. En ook ditmaal laten zij protest opgaan, en het is niet zonder gegronde redenen, dat dit protest gehoor vindt.
Het is natuurlijk niet tegen het feit der openbaarmaking van schilderijen, die anders voor het gemeenebest zoo goed als verloren zouden zijn, dat opgekomen wordt: hoe meer men de kennis van onze kunstwerken verbreidt, hoe beter. Doch is een nieuw museum daartoe wel noodig? En zou het in voorkomend geval zelfs niet veel beter zijn geweest, geen nieuw museum te openen?
Wij hebben te Brussel tallooze musea. Geen enkel lokt evenveel volk als de kunstzalen, waar moderne kunst wordt ten toon gesteld, en dat is goed te begrijpen, aangezien deze kunstzalen steeds nieuws tonen, hetgeen in de officieele musea niet dan zelden gebeurt. Nochtans worden onze groote musea voor oude en voor moderne kunst nogal goed bezocht; zij hebben zelfs hunne dagen van drukte, namelijk als er lessen en wandelvoordrachten worden gegeven, zoo als die werden ingericht door den betreurden Fierens Gevaert, of aldaar groote overzichtelijke tentoonstellingen worden gehouden, als die der Vlaamsche en der Italiaansche primitieven, die van David en nog onlangs die van Eugène Smits, die eindelijk - na menige andere, die ik hier verzwijg - van Nederlandsche landschapkunst, in den nazomer van verleden jaar, die alle bewijzen, wat wij aan den hoofdconservator Fierens-Gevaert hebben verloren, als animator, als echte volksopleider.
Kostbare en maar al te duidelijke vingerwijzing: het publiek, en zelfs de groote menigte vraagt niet beter dan onze openbare kunstverzamelingen te bezoeken, maar op voorwaarde dan dat het iets ongewoons te zien krijgt,