te schilderen, waar bij mijn weten Ensor nooit het monopolium van opgeëischt heeft; niet meer dan het monopolium van het stilleven-met-kool, waar Saverys eveneens Ensor meê heeft gevolgd, zonder hem daarom na te volgen. Visch en kool zijn schildersgemeengoed, goed moge het hun smaken, ook in de toekomst. Weet Van Beugem, weet zelfs Saverys, dat Ensor in de jaren tachtig eens een doode kip heeft geschilderd, die als eene zuster is van de door Saverys geschilderde doode kip, al was Saverys toen nog niet geboren? Het bewijst, dat schilders van doode kippen houden, en meer niet.
Anders echter gaat het, als Saverys maskers gaat schilderen, want dan is de invloed van Ensor onmiskenbaar. Want hier is het niet meer te doen om een materiëel voorwerp: het is hier te doen om een geestelijken inhoud. De maskers van Ensor hebben eene psychische, zelfs eene mystische beteekenis. En dat heeft Saverys met zijne scherpe intuïtie heel goed ingezien. En waar hij aan de eigen maskers eene onmiskenbaar-zelfde beteekenis ging geven, nam hij eenvoudig een der geliefkoosde motieven van Ensor over, wat ik rechtstreekschen invloed noem.
Zal ik zeggen, dat ik bij Albert Saverys zelfs invloeden van Valerius de Saedeleer ontwaar? Zeker, deze invloeden liggen geheel aan de oppervlakte. Het is, omdat beiden houden van ruime horizonnen, dat zij allebei panoramatische landschappen hebben geschilderd, - trouwens op zeer verschillende manier. Maar... het is toch Valerius de Saedeleer, die dat soort landschappen heeft uitgevonden, na Pieter Breughel weliswaar. En zelfs kan Gustave van de Woestijne hem daarin voor zijn geweest.
Eene andere bedenking tegen Isidoor van Beugem: zijne