demie voorlas.
Nauwelijks zestien jaar oud, ontdekte Kamiel Huysmans, nog leerling op het Athenaeum te Tongeren, in zijn geboortedorp Bilsen (Limburg) een handschrift van 1680, een mysteriespel over de ‘Menschwording’, dat hem toen reeds door vormschoonheid boeide. Zijne toenmalige leeraren wisten er niet goed weg meê. Later vertrouwde de ontdekker het manuscript aan zijn leermeester, Prof. Van Verdeghem, te Luik, die het na jaren in de Mededeelingen van de Leidsche Maatschappij uitgaf, doch zonder voldoende attributie. Nadere kennismaking met het werk van den Duinkerkschen dichter en heelmeester Michiel de Swaen, ten onzent door Prof. Dr. Maurits Sabbe met een inaugureel proefschrift ingeleid, liet Dr. Kamiel Huysmans toe, na lange vergelijkende onderzoekingen, de ‘Menschwording’ aan De Swaen toe te schrijven. Het is de vrucht van deze navorschingen, waarvan de resultaten beslissend zijn, die de minister aan de Vlaamsche Academie heeft medegedeeld, waarmede hij aldus nieuw licht wierp op de persoonlijkheid van zeker den grootsten dichter in Vlaanderen uit dien tijd.
Dr. Kamiel Huysmans mocht de hooge waardeering van de vergadering genieten.
Na hem sprak Dr. J. Van Mierlo Jun., S.J., briefwisselend lid der Academie, over ‘Beatrijs van Nazareth’. Deze kloosterzuster, geboren op het einde der twaalfde of heel in den aanvang der dertiende eeuw, stond bekend als priores van het klooster van Nazareth, waar zij een strengascetisch en visionair leven sleet, met de ziekteverschijnselen die zulke toestanden weleens, en zelfs meestal, kenschetsen. Aan de hand van de levensbeschrijvingen,