te lang om te melden, een aantal typische voorwerpen aan te koopen, die als een souvenir van de groote tentoonstelling, tevens als deugdelijke voorbeelden van moderne versierings- en nijverheidskunst, zouden worden opgesteld in eene bijzondere zaal van ons museum in het Jubelpark. De keus zou vooral gaan naar ceramiek, porselein en plateelwerk, kunstsmederij en meubelstoffen. Men kan veel moois verwachten en ik druk evenzeer op ‘veel’ als op ‘mooi’, aangezien een aantal buitenlandsche en Belgische tentoonstellers vermindering op hunne prijzen toestaan.
Zal deze nieuwe zaal eindelijk de attractie zijn, die het groote publiek eindelijk naar het Jubelpark-museum loodst? Ik heb u herhaald gezeid, hoe eenzaam het er doorgaans is, niettegenstaande de prachtige, de soms unieke verzamelingen. Men kan het hopen, men moet het hopen, al was het maar als een schaarsche belooning voor de ijverige geleerden, die er hun tijd en hunne wetenschap op zulke doeltreffende wijze aan wijden.
En aangezien ik het over dit museum heb, laat ik er hier terloops aan toevoegen, dat, getroffen door de leeftijdsgrens, de heer E. van Overloop, aan wien het museum zooveel te danken heeft, als hoofdconservator is afgetreden. In zijne plaats is aangesteld de heer Jean Capart, de ook in het buitenland zeer gewaardeerde Egyptoloog.
N.R.C., 17 November 1925.