moiselle Beulemans’ creëerde. Van Jules Canneel bemerken wij een spiritueel portret van Crommelynck, groen aangezicht onder goudblond haar, met in den achtergrond een drietal komische personnages die onder een versleten paraplu rondkuieren. De fijne teekenaar Scauflaire toont schetsen van de acteurs Rèbe, Dawis, Balachoff, benevens enkele kostuumontwerpen die hij maakte voor het ‘Théâtre du Marais’, namelijk ‘Zuster Beatrijs’ voor het stuk van Maeterlinck, ‘Dr. Knock’ dat warempel een goed portret lijkt van Jules Delacre, zoozeer is de directeur van den Marais-schouwburg in onze oogen met deze figuur vergroeid, en dan nog het oude vrouwtje in Ibsen's ‘Klein Eyolf’ en een dame uit ‘Chacun sa vérité’ van Pirandello. Allemaal knappe teekeningen die ons de waarde leeren van Scauflaire voor den Marais-schouwburg, waarvoor hij geregeld werkt.
De ‘Groupe Libre’ bezet ditmaal reeds een heele ruimte. Wij bemerken hier vooral de teekeningen van Magritte voor ‘Rien qu'un homme’. Ieder van deze ontwerpen is een vondst op zich zelf, vooral dan de gekruiste Christus op vuurrooden achtergrond en het zicht op de straat, een compositie die door fijnheid van kleur gewoon verbluft. Het is niet ten onrechte dat de jonge schilder Magritte bij de creatie van ‘Rien qu'un homme’ meer toegejuicht werd dan de auteur.
Vooral R. Moulaert schijnt te hebben gewild hier zijne voorgaande zending in ‘Spectacles’ te vervolledigen. Er is veel van hem, en het is allemaal nieuw. Ik stip aan: een interieur-ontwerp voor ‘La volonté de l'homme’, drie prachtige décor-schetsen voor ‘Rijngoud’ en ook het strenge, sobere décor waarin hier ‘Klein Eyolf’ van Ibsen werd