‘Vlaanderen’ meê zou werken, had een zeer schoon oogwit: de traditie van de eerste ‘Van Nu en Straks’-richting voort te zetten. Want van bij het overweldigend optreden van Stijn Streuvels was ‘Van Nu en Straks’ ontaard. Het genie van Streuvels, dat zoovele talenten wekken en vernietigen zou, sleepte zelfs de stichters van het tijdschrift meê uit een breed Europeanisme naar een veel enger regionalisme. De gezichtseinder werd korter; weldra zouden wij gaan stikken in de boerennovelle.
De meeste Van-Nu-en-Straksers hebben er eene verantwoording voor gezocht: het bewijst, dat Stijn Streuvels ze had verminderd, of althans herleid tot een bittere werkelijkheid. De generatie, die ik, gemakshalve, deze van De Ridder-Van Hecke zal noemen, reageerde, zooniet door overweldigend talent, dan toch, en zeer gelukkig, door positie-nemen. Zij was steedsch; zij was grootsteedsch; zij werd daardoor weêr Europeaansch. Hare literaire rol was tot op heden bescheiden, hetgeen te wijten is aan de bescheidenheid van de besten onder haar. Zij echter zijn het, die het woord van Vermeylen: ‘Vlaamsch-zijn om Europeesch te worden’, met doelmatigheid hebben toegepast, waar zij vooral het Europeesche doelwit op het oog hebben gehouden.
Johan Meylander-van Hecke heeft dan ook in zijne Vlaamsche geschriften nooit iets gedaan om de menschen te overtuigen, dat hij nu eenmaal een Vlaming was: zijne laatste Vlaamsche uiting, het zeer karakteristieke boekje: ‘Fashion’, is meer Europeesch dan men zou wenschen, als zijnde de verheerlijking van een beschavingstoestand, die, vooral na den oorlog, niet meer moest worden gehuldigd. Al vond er het hoogere dichterschap eene dankbare