strevendste schilders van elders. Wij zullen het nog beleven, dat die zaak ook eens tot de ontdekking komt van de flinke moderne school van Holland....
Op het oogenblik is de Rus Marc Chagall er aan de beurt met een verzameling van zijn beste werk uit de laatste tien jaren, dat zelfs voor een deel uit Moscovitische verzamelingen is gehaald. Chagall heeft genoegzaam ophef gemaakt met zijn gedurfd werk, en ik moet er hier niet uitvoerig bij stil staan. Hij is een van de krachtigste vernieuwers van het kunstrijk zien. Zijn zoo veelvuldig afgebeelde hoofdwerken: de Man in het geel, het Blauwe Huis, de Verjaardag, Boven de Stad, zijn hier, bij werk uit het laatste jaar; men mist ongaarne: Het Dorp en ik; en al heeft men geen vrede met zijn menschen, die plomp ‘zweven’ en allerlei acrobatische stukken verrichten, noch met de afgehouwen hoofden die op zwier gaan, toch moeten de intense, Slavische kleur-kracht, en de hoog expressionistische uitbeelding elken onbevooroordeelden toeschouwer ontzag inboezemen, en zwijgend doen uitzien naar wat er uit deze oerkracht komen kan.
Het toeval wil, dat daarnaast nu, in den Kunstkring, werk te zien is van Jenny Montigny, werk dat rechtstreeks voortkomt uit de Belgische impressionistische school, en het treft den eclectischen toeschouwer, hoe dit werk toch nog stand houdt tegenover het allermodernste. Wel een bewijs, dat het degelijk is. Het bevat geen van de elementen van het overdadig geschokt leven der grootestadsmenschen van vandaag; het is werk van een vrouw, die hardnekkig het leven in zijn schoonste verschijning wil zien - en wie zal haar dit ten kwade duiden? Ik weet, dat de inhoud van zulk een werk niet van dien aard is