| |
| |
| |
Kunst te Brussel
XXII
Brussel, 13 December.
Eindelijk nadert het einde, al zijn wij toch nog maar aan het voorlaatste bedrijf. Toch achten wij ons gelukkig, wij die trouwens nooit de wanhoop hebben gekend. Men besluit, waarmede men had moeten beginnen: het is nu eenmaal zoo goed als gewoonte ten onzent, den wagen voor de paarden te spannen. En daar wij veel doorzettingsvermogen, veel monumentalen zin en een werkdadig-gullen aard bezitten, eindigt het altijd met goed af te loopen. Wat ook ditmaal het geval zal zijn.
Wanneer schreef ik U voor het eerst over het ontwerp? In den komkommertijd van het jaar 1907 of zoo; in elk geval nog in den tijd van koning Leopold den tweede, in dezes besten bouwtijd - of moet ik het noemen den puinentijd? - toen de helft van de middenstad werd afgebroken, nieuwe straten werden aangelegd, nieuwe paleizen werden ontworpen, het Noorder- aan het Zuiderstation zou worden verbonden door een spoorlijn die als van zelf een nieuw Centraalstation meêbracht, hetwelk ontzaglijke afmetingen zou aannemen en bijna evenveel geld zou kosten als een stuk oorlog. Van dien tijd, ik zei het U, blijven alleen puinen over. Van heel dien monumentalen aanleg blijft vooral het negatieve deel bestaan, het deel van wat werd weggemaaid, dat nog steeds achter schutten vol plakbrieven schuilt, en waarvan men vreest dat het allerlei geheimen, honderden kinderlijkjes, verschillende in stukken gesneden vrouwen verbergt. In de omstreken van Sinter Goedelekerk kan eene avondwandeling ook thans nog gevaarlijk
| |
| |
worden: behalve vrijende paartjes, voor niets beducht, ontmoet men er alleen minnaars eener niet onbaatzuchtige eenzaamheid, en zelfs de politieagenten wijken er geen duimbreed af van de brandende straatlantaarns, niet om des te beter door de kwaadbedoelende moordenaars ontdekt te worden, maar om des te beter in het oog te vallen van de vrijers, voor het geval dat hun waarlijk eenig ongeval mocht overkomen zijn. - Wat de Noord-Zuid-verbinding betreft, die reeds millioenen heeft gekost, maar die er ter voltooiing nog veel meer zou moeten kosten: men heeft er van afgezien, omdat men, na een kwarteeuw, tot het inzicht is gekomen dat ze tot niets dienen zou. Maar men zal nog lange tijden aan het Zuiderstation de granieten, marmeren en ijzeren vestigia kunnen bewonderen, onder de breed-overwelfde straten kunnen loopen, tegen de majestatische pilaren kunnen aanbotsen die moeten bewijzen aan vreemdeling en nageslacht dat men indertijd te Brussel aan verfraaiing heel wat aandorst, en dat men zelfs het geld bezat om het te verwezenlijken.
Het was de goede tijd dat men ook dacht aan het paleis voor Schoone Kunsten: weêr een der megalomanische ontwerpen van onzen toenmaligen koning, zij het onder deze het beste. Ditmaal immers, een ontwerp dat er zijn mocht en dat meer en meer in eene behoefte ging voorzien. In dien tijd, dat men waarlijk naar een paar centen niet behoefde te zien, legde men er een gansche stadswijk voor plat. En dan nog wel de drukste en rijkste winkelwijk, die van den Berg van het Hof. De plattegronden waren het summum der weidschheid. Het was weêr, als ik mij niet vergis, een Franschman die ze geteekend had. Men had er een gipsen maquette van laten maken: het gebouw bleek
| |
| |
weêr in Leopoldischen stijl te moeten zijn: het Grieksch-Romeinsche van Babylonische afmetingen, met bekroning van renaissance-koepels, dat den koning lief was. De bewonderingswaardige plannen werden echter niet uitgevoerd: op het eind van zijn leven vond koning Leopold bij zijne bouwontwerpen nogal wat weêrstand, in de eerste plaats vanwege burgemeester Buls, die het Brusselsche stadsbeeld niet gaarne gewijzigd zag, of althans van dat stadsbeeld een andere voorstelling had, waar trouwens over kan worden getwist. Burgemeester De Mot was veel inschikkelijker. Het is onder zijn bestuur, naar ik meen, dat de Berg van 't Hof gesloopt werd. Doch - de koning stierf, en ook de Berg van 't Hof bleef puin, aanvankelijk althans; werd daarna een tuin met trappen, bronzen bedden, banken, kindermeiden en zelfs magere berkjes. Maar toen vond men dat het aldus meer dan genoeg was, en dat bedoelde tuin het Paleis voor Kunsten best kon vervangen. Een tijdlang liet men de idee van zoo'n gebouw rusten: noch koning Albert, noch burgemeester Max wijdden er bijzondere aandacht aan. Er waren alleen de artiesten, die al was de oorlog intusschen uitgebroken, de oorlog die twee en vijftig maand duren zou, aan het Paleis bleven denken, en aan de dringende noodzakelijkheid ervan. Want artiesten missen nu eenmaal praktischen zin.
Zelfs had één van die artiesten het ongenood op zich genomen, het Leopoldisch ontwerp van den Franschen architect aan kritiek te onderwerpen en naar persoonlijken, zéér persoonlijken aard om te werken. Het was - in afwachting van nieuwe belangstelling - een gansch nieuw kunstpaleis geworden. Die belangstelling, aldus dacht deze artiest, was na den oorlog onvermijdelijk. Arme idealisten
| |
| |
die wij zijn!: al de artiesten dachten als hij. Het was niet mogelijk dat wij na vijf jaren gruwelen niet zouden uitzien naar edeler, schooner leven. Reeds onder den oorlog was het de bezigheid van velen geworden, de zedelijke waarden te herzien en te zuiveren. Wij leverden ons over aan moreele alchemie. Het slijk der loopgraven zoowel als de ontberingen van de bezetting waren eene harde en onvergetelijke les geworden: zij zouden alle lood in goud omzetten. Onze eerste behoefte - wij hadden het onder den oorlog gevoeld als een physische gewaarwording, - onze eerste behoefte zou er een zijn aan kunst. Het eerste beschikbare geld zou dan ook worden gebruikt om voor die kunst den tempel te bouwen, waar Brussel zulken nood aan heeft. - Na drie jaar vrede kunnen wij ons bij zulke hersenschimmen nauwelijks weêrhouden van lachen. In dien tijd was het ons zulke ernst, dat iemand als Victor Horta, de artiest waar ik het daareven over had, en anders geen droomer, de ontwerpen voor het Nieuwe Paleis tot in de minste bijzonderheid uitwerkte, en nauwelijks waren wij zeker dat het wapengekletter niet onmiddellijk herbeginnen zou, of twee ministers, die van Openbare Werken en die van Schoone Kunsten, namen dit zeer omvangrijke ontwerp over, betaalden het zelfs als ik mij niet vergis, en vroegen aan het Parlement de negen millioen die noodig waren om het te verwezenlijken.
De Kamer der Volksvertegenwoordigers gaf grif toe. De Senaat, die niet gaarne door kunst in zijn rust werd gestoord, weigerde, wilde nauwelijks een paar honderd duizend frank stemmen voor het aanleggen der grondwerken. Zoodat er feitelijk van heel het plan niets komen kon.
Dit alles vertelde ik u ten gepasten tijde. Ik meldde
| |
| |
u tevens wat er de gevolgen van waren. De particuliere kunsthandel zou uit een onduldbaren toestand het eerste profijt trekken, ten nadeele der kunstenaars. Het voortbestaan van onze groote concertondernemingen, die eens van Brussel een brandpunt van kunst maakten, kwam in het gedrang. Want het ging niet meer aan, te spelen in schouwburgzalen: de moderne kunst maakt dit onmogelijk, en er kwam bij dat een stad als Brussel het niet kon dulden. Zelfs economische moeilijkheden sluiten dergelijke waardigheid niet uit, en men was trouwens al te zeer getuige van allerlei verkwistingen - particuliere vooral, die het gemeenebest ten goede konden komen - om dergelijke waardigheid in laffen deemoed te laten keeren.
Allerlei ideeën rezen op, om eindelijk het Paleis voor Kunst tot werkelijkheid te maken. Telkens lichtte eene hoop op, die echter even spoedig gebluscht werd. Thans echter lijkt eene combinatie gevonden, die leefbaar schijnt. Niemand minder dan burgemeester Max deelde ze in openbare vergadering van den gemeenteraad mee, hetgeen wijst op de rijpheid ervan. Bouwmeester Horta liet in een der hoofdbladen van Brussel een uitgebreid opstel verschijnen, waarin zijn inderdaad zeer belangrijk plan uiteengezet werd, hetgeen enkelen reeds denken doet aan een begin van uitvoering. Nog slechts éen hinderpaal kon alles in de war sturen: de instemming der regeering; ik meen dat het niet meer te vreezen is. En ik heb gewacht er u over te schrijven, totdat ik zekerheid had dat zelfs de Senaat tegenover het ontwerp thans veel vriendelijker zal staan. Want er is in den nieuwen Senaat veel wijziging gekomen.
Het kan, dat ontwerp, ook niet eenvoudiger, en het is maar heel jammer dat men niet begonnen is met hetgeen
| |
| |
thans lijkt besloten te zijn. Dat besluit is als volgt. Een vereeniging zal worden gesticht om de localiteiten te bouwen en te exploiteeren. (Vroeger zouden ze gratis franco aan de kunstenaars worden afgestaan: daar schijnt nu eenigszins op afgedongen.) De stad Brussel zou den noodigen grond, in de onmiddellijke nabijheid van den Kunstberg, die het Leopoldisch ontwerp vervangen kwam, afstaan: waarschijnlijk de beste ligging die men zich droomen kan. De staat brengt als zijn deel de voorstudies, plattegronden en plannen van architect Horta aan. En het geld voor het bouwen zou men zoeken - en ongetwijfeld vinden - in particuliere beurzen, onder vorm van aandeelen die niet meer dan vijfhonderd frank zullen bedragen, of als jaarlijksche gift, waarvan de grootte zou worden overgelaten aan de fantazie van hen die er iets voor voelen.
Men ziet dat de staatsgelden bij het optrekken van het Paleis, dat zal worden gebouwd naar den volledigen aanleg van Horta - er was reeds spraak geweest van beperking, van gedeeltelijken bouw, hetgeen jammer zou zijn geweest - niet veel lijden zouden: de toestemming tot stichten van de vereeniging lijdt dan ook weinig twijfel. De stad wint erbij, dat een schurftig stuk grond, waar het puin van kelders alleen nog voor illusievolle botanisten van eenig belang kan zijn, verdwijnt onder de muren van een modern gebouw dat voorziet in een moderne behoefte. Sommige nieuwe rijken vinden er gelegenheid in tot het ‘Beau geste’ dat ze in eigen oogen verheft, of althans tot belegging van geld dat in hunne koffers zoo overvloedig is dat zij er geen weg mee weten. Terwijl de kunstenaars..... En terwijl het pu- | |
| |
bliek.....
Einde goed, alles goed. Maar zeggen dat wij wel vijftien jaar moesten wachten op iets, dat zoo eenvoudig lijkt!
N.R.C., 15 December 1921.
|
|