was zoo jong. Aan beide zijde der beeltenis de kenspreuk: ‘Raison Lanseigne’. Het geheel, een werk van diepe innigheid, al wordt beweerd, dat het nog uit den eersten Doornikschen tijd van den meester dagteekent; veel bewogener echter dan wat ons uit de toenmalige Doorniksche school, van Jacques Daret, bijvoorbeeld, bekend is, psychologisch subjectiever ook dan de portretten die wij van Jan van Eyck bezitten, al zijn wij met deze beeltenis nochtans een heel eind af van de Memlincsche weekheid. Een werk, in een woord, dat gerust mag geplaatst naast de beste portretten van Pasture, zooals de z.g. Bladelin uit de voormalige Kaufmann-verzameling, de Philips van Croy uit Antwerpen, de Bastaard van Burgondië met den pijl, en meer andere. - De keerzijde van het portret vertoont in grauwverf een zeer eigenaardig voorgestelden heiligen Laurentius met zijn rooster.
Ten behoeve nu der tentoonstelling van het kostelijk paneeltje heeft men, in de groote zaal der Vlaamsche primitieven, met schotten een klein zaaltje aangericht, waarvan de achterwand door de nieuwe aanwinst wordt ingenomen. Eronder heeft men een kostbaar antependium, erboven een Brusselsch tapijtwerk opgehangen, dat heet vervaardigd naar een carton van den gehuldigden meester. Aan beide zijde hangen voormelde portretten, een paar zijner heerlijke Madonna's, het wondere veelluik uit de St. Pieterskerk te Leuven dat uit den brand van 1914 kon worden gered, de bekende ‘weenende vrouw’, eindelijk de dramatische ‘Pieta’ uit ons eigen museum, misschien Pasture's meesterstuk, dat vroeger tot de verzameling Palavincini Grimaldi behoorde. Ter herinnering aan zijne Doorniksche afkomst, heeft men naast de Van der Weydens de zeldzame, eenigszins