Van Eyck en Bouts gaaf in Belgie terug
Op rood fluweelen en gouden, waarlijk zeer fonkelende stoeltjes, heeft Zondagmiddag een uitgelezen gezelschap van kunstkenners en kunstbeoefenaars, voorgezeten door de Koningin, de tentoonstelling ingehuldigd, die in het Oude Museum is aangericht uit De Aanbidding van het Lam Gods der gebroeders Van Eyck, voor het eerst sedert eeuwen in haar oorspronkelijk geheel te zien, dank zij het middenpaneel, dat de hoofdkerk van Gent ter leening heeft afgestaan en de zijpaneelen, die uit Duitschland terug zijn gekomen.
Mede ziet men er de vier schilderijen, die eveneens uit Berlijn terug, behooren bij het Laatste Avondmaal van Dirk Bouts, geleend door de St. Pieterskerk te Leuven.
Deze hoofdwerken, thans het dure bezit van België, hangen in het Museum, omringd door de schoonste primitieven waar het land zich in verheugen mag. De verzameling, van uitgelezen ontroering, is een gelouterde herhaling van de Brugsche tentoonstelling van Vlaamsche primitieven in 1902.
De intiem plechtige vergadering werd voor open verklaard door den heer Destrée, minister van wetenschappen en kunsten, die erop wees dat de paneelen, uit Duitschland teruggekregen, geen recuperatie uitmaken, daar zij ons niet werden ontstolen, maar eene vergoeding zijn voor het doorstane leed; eene vergoeding, die thans eene vreugd voor immer zal zijn.
Deze dag is voor Vlaanderen een feestdag.