| |
| |
| |
Dagboek van den kiesplichtige III
Brussel, Donderdag, 20 November.
De liefelijkheid van een dagboek als dit ligt in de schakeeringen. Men zou het welgevallig kunnen noemen: variaties op een bekend thema. Het thema is: de socialistische overwinning. De variatie ligt in het toontje hooger of lager, waarop het thema wordt ingezet. Gisteravond nog kwoteerde men den triumph met het cijfer 26, als vermeerdering van het aantal socialistische Kamerzetels. Heden klinkt het lied een viertal tonen hooger: het laatste cijfer, dat nog steeds niet geheel officieel is, bedraagt thans 30, zoodat de Kamerverhouding komt te zijn: 70 sociaal-democraten, tegen 71 katholieken en 35 liberalen. ‘Een ding is zeker: wij blijven de sterkste groep der Kamer’, meende Zondagavond senator Dupret. Het blijkt thans, dat die meerderheid slechts één stem bedraagt.
Het belet niet, dat het thema, het socialistisch zegethema, gisteren in mineur dreigde over te slaan. Iedereen dacht, vooral in de partij: nu krijgen de lui natuurlijk de meerderheid in de regeering. Het was opgevallen, dat de Koning het allereerst Vandervelde bij zich ontboden had. Ik weet uit heel goede bron, dat men in het Volkshuis reeds de ministerieele portefeuilles, zoo niet aan het uitdeelen, dan toch aan het toedenken was. Voor wetenschappen en kunsten was er bijvoorbeeld strijd tusschen Destrée en Kamiel Huysmans. Toen men daar vernam, dat deze laatste in een interview had verklaard: ‘De regeering? Wij willen er niet van weten! Oppositie-spelen is tevens prettiger en dankbaarder. Laten de burgerpartij- | |
| |
en het maar onder mekaar schotelen: wij stellen er ons mede tevreden, de fijnste brokjes naar ons toe te halen!’
Men weet nog niet algemeen in de socialistische partij, wat een pince-sans-rire Kamiel Huysmans is: gisteren hebben, tot een stuk in den namiddag, tengevolge van deze verklaring, een zeker getal gezellen met een lang gezicht geloopen. Tegen den avond heeft zich die ontijdige lengte tot een bevallig ovaal aangerond: de partijraad was samengekomen, en had besloten, de medewerking van de democratische fracties der burgerpartijen voor het opstellen van een regeeringsprogramma te vragen. Leidt daar niet al te spoedig uit af, dat de socialisten mede, en voor het deel, dat hun getalsterkte toekomt, aan 's lands beheer deel zullen hebben: de beslissing van den partijraad dient eerst nog aan het algemeen partijcongres onderworpen, en dit heeft eerst op 30 November plaats. Aan den uitslag van die consultatie twijfelt echter niemand, zelfs niet de vrienden van Kamiel Huysmans. Zoodat zoo goed als vaststaat, dat wij weêr een nationaal-drieledige regeering krijgen, maar natuurlijk volgens nieuwe verhoudingen (in plaats: 6 + 3 + 3, zou het kunnen: 5 + 5 + 2 worden), en mits geen onverwachten tegenstand komt van liberalen en katholieken. De eersten komen eerst Maandag, de tweeden nog later samen om den toestand te bespreken, zoodat het zeker nog ruim veertien dagen duurt vóór wij te weten komen wie ons lot in zijn handen krijgt.
Aldus voor het verantwoordelijke deel van onze uitvoerende macht. Gisteren beloofde ik u, de nieuwe wetgevende macht te monsteren, en ik doe het ten uwen behoeve gaarne.
Daar zijn, om te beginnen, een aantal Kamerleden, die wij niet terug zullen zien. Van de meesten zal men de
| |
| |
afwezigheid nauwelijks bemerken. Sommigen echter zal men missen, niet zoozeer omdat zij zooveel plaats innamen, of zooveel gerucht maakten - hun deel was in de besprekingen bescheiden - men kende ze echter als volmaakt eerlijke lieden, en het zal u niet verwonderen als ik zeg, dat niet al onze Kamerleden onvoorwaardelijk als dusdanig te loven zijn.
Onder deze verdwijnende ‘honnêtes hommes’ noem ik in de eerste plaats de liberalen Lamborelle en Persoons. In gunstige omstandigheden ware de eerste door zijn schranderheid en zijne verscheidenheid, zijne werkzaamheid en - ik herhaal het - zijn eerlijkheid, een eerste-rangsfiguur geworden. Hij was in zijne partij één der weinigen, die inzag van welk belang het Vlaamsch programma was. Zijn anti-activisme had aan de echtheid en hechtheid van zijn overtuiging doen twijfelen; het anti-activisme belette niet, en ik kan het bij persoonlijke ervaring bevestigen, dat dr. Lamborelle de idee der vervlaamsching van de Gentsche Universiteit getrouw was gebleven, waar een aantal andere liberale volksvertegenwoordigers, die voor den oorlog als flaminganten bekend stonden, die vervlaamsching uit den booze waren gaan beschouwen, - eene kortzichtigheid, die in de uitslagen der verkiezing misschien hare genezing vindt.
Dr. Persoons, als Lamborelle geneesheer, had niet meer dan Lamborelle dit geneesmiddel noodig. Wetenschappelijk stevig in zijne meeningen, was hij één der mannen, waar het liberale flamingantisme het meest op rekenen mocht, - een man uit één stuk, zooals ze in tusschenpartijen doorgaans te zeldzaam zijn. De enorme diensten, die hij onder de bezetting aan zijne Lokersche medeburgers bewezen heeft
| |
| |
hadden meer dankbaarheid verdiend, ten bate van de waarde en waardigheid der Kamer.
Staat het geschreven, dat wij heden vooral dokters zullen betreuren? Aan de rechterzijde verdwijnt Dr. Borginon, waarvan het onnoodig is, ook hier, de zuiverheid der inzichten te roemen. Van die zuiverheid is hij het slachtoffer. Zoodra hij bemerkte, dat de Brusselsch-Katholieke Kamergroep niet dan met dubbelzinnigheid het minimum-programma aanvaarden zou - ‘vrijheid voor iedereen’ was in deze een fopperij, - aanvaardde hij, die ruim zeventig jaar oud is, de opdracht, eene nieuwe Vlaamsch-demokratische partij te stichten. Die partij behaalde 45 duizend stemmen, die aan de Katholieken te goede zijn gekomen en die, ware die Vlaamsch-democratische lijst niet voorgedragen geworden, naar den uitersten linkervleugel van de Vlaamsch gezindheid of naar de socialisten zouden zijn gegaan. De opoffering van Dr. Borginon én aan de Vlaamsche, én aan de katholieke gedachte, werd niet beloond. Hij had zich op zijne lijst met eene derde plaats tevreden gesteld: slechts de twee eerste kandidaten kwamen er door; het stelsel-Van de Walle beroofde Dr. Borginon van zijn zetel, - zooals de heer Van de Walle zelf een slachtoffer van zijn stelsel werd.
Daarmede verdwijnt de naam Borginon nog niet van de lijst der Belgische volksvertegenwoordigers: een neef van Dr. Borginon, met name Mr. Hendrik Borginon, is een der drie afgevaardigden van de frontpartij, die hoogergemelden linkervleugel der Vlaamsch-gezindheid in ons Parlement zullen uitmaken. Ik ken dezen jongen man als een zeer intelligent, zeer geestdriftig, en zelfs beleidvol leider. Zal hij erin slagen de woede der overige Kamer
| |
| |
van zijn partij af te leiden? Want die woede is te verwachten, en van de andere flaminganten heeft de frontpartij niet steeds en in alles steun te hopen. Het valt trouwens op, dat, onder de nieuwe Vlaamsche gekozenen in het algemeen, maar heel weinig bekende namen voorkomen. Het getal kiezers op de gezamenlijke Vlaamsche scheuringslijsten bedraagt niet minder dan 113 duizend: zij zijn niet vertegenwoordigd, zooals men het had verwacht. Ik zal hier niemand veroordeelen vóór ik hem heb gehoord: misschien openbaart zich onder de onbekenden, die ineens op het Vlaamsche podium komen, de geniale leider, die er nooit te veel is. Reeds heb ik echter Vlamingen ontmoet, die smalend het woord ‘arrivist’ op de lippen hadden. Ik heb hun doen opmerken, dat arrivist een zeer aanneemlijk rijm voor Kamerlid is; een arrivist, die zijn doelwit bereikt, geeft trouwens blijk van practisch vernuft: voor een Kamerlid een waardevolle eigenschap, vooral als zij op de eigen eerlijkheid geen al te dikke schaduw afwerpt. En verder was er wel eenige moed toe, op dit oogenblik de rol van zondebok te gaan spelen, - een moed, die misschien aan meer-bekende figuren ontbrak. En verder......, ja, ik beken het, dat ik niet goed begrijp, welke aantrekkingskracht een Kamerzetel kan bezitten.
De socialistische groep, zij wordt versterkt door beter-bekende protagonisten. Ik noem in de eerste plaats twee confrères: Louis Piérard en Franz Fischer. Piérard heeft onder den oorlog lang genoeg in Holland verbleven, dan dat ik mij verder met presentatie inlaten zou. Hij is een veelzijdige enthousiast, die vooral de eigenschappen van den goeden reporter bezit. Als socialist heb ik
| |
| |
hem niet te beoordeelen: hij is voor 't oogenblik onder de nationalisten van zijn partij. Franz Fischer is het, naar ik meen, met minder uitdrukkelijkheid: misschien omdat hij zooveel ouder is dan Piérard. Minder-krachtdadig, minder-intelligent is hij zeker niet; als wethouder van de groote voorstad Schaerbeek heeft hij blijk gegeven van een groot inrichterstalent. In de Kamer zal hij zeker niet misplaatst zijn. Onder de nieuwe Vlaamsch-socialistische collega's zal hij er den jongen Bouchery aantreffen, vertegenwoordiger voor Mechelen, luitenant van Kamiel Huysmans en benjamin van het nieuwe parlement; van hem, als van den Antwerpenaar Eekelers, zegt men niets dan goed. Het spijt mij, dat ik ze niet genoeg ken om dat gunstige oordeel te bevestigen.
Laat ik u, om te sluiten, nog mededeelen, dat de eindelijk-gekende, uitslagen voor den Senaat den katholieken minder gunstig zijn dan men aanvankelijk had gedacht: zij verliezen 14 zetels, terwijl de liberalen er 4, en de socialisten de 10 overige winnen. De provinciale senatoren dienen nog aangewezen. Zonder hen bevat de Eerste Kamer op dit oogenblik 42 katholieken, 32 liberalen en 19 socialisten. De antinomie tusschen Kamer en Senaat blijft derhalve bestaan.
N.R.C., 23 November 1919.
|
|