den. Toch blijven velen van dit als van elk ander separatisme afkeerig, die zich anders aansluiten bij het regionalisme van het liberaal Kamerlid Buisset.
De heer Buisset vervangt de, op historische grondslagen berustende en zelfs door het keizerrijk voor een goed deel geëerbiedigde indeeling in negen provincies door eene kunstmatige, volgens hem rationeele, in vijf regionen, die zouden zijn: Vlaanderen (de twee tegenwoordige provincies), de Kempen (Antwerpen en Limburg), de Maas (Luik, Luxemburg en een deel van Namen), de Samber (een deel van Namen en Henegouw), en Brabant (dit laatste verminkt). Deze vijf deelen zouden ruime autonomie en elk een parlement bezitten met de bevoegdheid, uitgebreid, van Provinciale en Gedeputeerde staten, onder de hoede van een middenparlement dat over algemeen-nationale aangelegenheden beschikken zou. Hierin ziet de heer Buisset, blijkbaar door den heer Destrée bijgetreden, eene oplossing der taalkwestie.
Het stelsel-Remouchamps, dat bilatéralisme heet en waar door den uitvinder gansch een boek aan gewijd werd, komt neer op het volgende: elke aan het Belgisch Parlement onderworpen wet wordt aan eene dubbele stemming onderworpen, deze der Vlaamsche, en deze der Waalsche volksvertegenwoordigers. Ik beken niet goed te begrijpen waar het ons heenleidt, bijzonderlijk in zake talen. Het staat immers vast dat aldus geene enkele Vlaamsche taalwet er nog door komt, daar er geen Waalsche meerderheid voor te krijgen zal zijn. Een bevredigings-stelsel kan derhalve het stelsel-Remouchamps niet genoemd worden.
En daar is eindelijk het voorstel-Pastur: zeker het minst-revolutionaire, maar dat ook wel het minste uitslagen zal opleveren. De heer Pastur is in Henegouwen de vader