gen aan meê willen doen; een internationale boven politiek, boven de godsdiensten; eene.... utopia, jawel maar waar wij nog nauwelijks buiten kunnen, wij die walgen voor den oorlog en de algemeene ideeën die hem mogelijk hebben gemaakt, doordat wij niet willen vergaan in bloot de negatie en al heel blij zijn in ons levend te voelen wat het beste is in ons: eenige ‘Idées
générales’ die beteekenen Hoop, Geloof en Liefde....
En om tot mijn onderwerp te komen: ‘De Nederlandsche Vereeniging’ te Brussel heeft heden in de Zaal AEolian eene tentoonstelling opengesteld van ‘De Hollandsche Teekenaars en de Oorlog’. En onmiddellijk kan men het betreuren, dat wij hier geen enkel oorspronkelijk werk te zien krijgen: alleen een, zeer uitgebreide, verzameling van uitknipsels, hoofdzakelijk uit de ‘Telegraaf’, uit groen-oude en mosgroen-nieuwe ‘Amsterdammer’, uit ‘Notenkraker’ en Zondagsblad van ‘Het Volk’. Men kan tevens jammer vinden, dat de prenten niet naar eene betere orde zijn geschikt, dat ze wat druk op mekaar en door mekaar zijn opgehangen. Sommigen maakt het kregel - ons niet! - dat de bedoeling der organisators wel even politiek als artistiek kon wezen (want voor het ‘Comité de politique nationale’, in Nederland trouwens overschat, is dit zeker geen goede dag!). Zooals ze echter is, deze tentoonstelling, biedt zij niet alleen aesthetisch genot, noch is zij niet alleen een afdoend, voor enkelen nóg noodig, bewijs van de warme genegenheid die een groot deel van intellectueel Nederland België onder den oorlog heeft toegedragen en die - wij hopen het, want het is onontbeerlijk - ook na den oorlog zal blijven leven: zij is, deze tentoonstelling, eene openbaring van weêr maar Algemeene Begrippen, en dezer diverse