Zeeuwen en Limburgers met eene ongepaste vijandelijkheid te bejegenen. Zij schrijven aan onze gedelegeerden bij de vredesconferenties gevoelens toe, die dezen in geen geval geuit hebben in de bewoordingen die een tendentieus bericht hun spreken doet. Slechts een paar dier bladen namen de terechtwijzing van één dier gedelegeerden in zijn blad ‘Le Peuple’, over. En aldus maken zij heel onze regeering verantwoordelijk voor eene redevoering, die wij niet kennen, en die hoogstwaarschijnlijk geheel anders luidt dan men den volke wil doen gelooven.
Er dient aan toegevoegd dat het volk vrij onverschillig blijft, en dat zelfs een deel ervan alle Hollandsche annexatie vijandig is. Want, zooals minister Jaspar zei: ‘il est indispensable que toute notre énergie tende vers la solution du problême: refaire notre pays.’ Met die bedoeling heeft minister Jaspar een voor een al de hinderpalen uit den weg geruimd, die hij zelf, met de eerlijkste bedoeling der wereld, had opgericht. En het volk is hem daar dankbaar voor: het volk mag immers voortaan invoeren wat het wil, op heel weinig na, en - van waar moet het komen, tenzij, voor een goed deel, uit Holland? Dat wil ons volk niet vergeten, en daarom zou het niet dan met weêrzin de vriendschapsbetrekkingen tot Holland verbroken zien, - niettegenstaande den Duitschen terugtocht door Limburg, die hier veel kwaad bloed heeft gezet; niettegenstaande de zeer betreurenswaardige manifestatie tegen de ‘Legia’ van Luik, te Maastricht, een paar dagen geleden.
Het volk, het wil, als de minister, die niet aarzelt vermanende woorden tot de geallieerden te richten, - het wil in de eerste plaats den wederopbouw van ons land,