als beeldhouwwerk ook weze, een deel der prachtige gevels komen verduiken, die, met hunne stemmige gildevlaggen, op zich zelf het schoonste sieraad uitmaken? - Elders is het de verhouding tusschen beeld en plaats waarop het komt te staan, die stoort. Onze pleinen zijn, gij weet het, doorgaans groot; nu mag een beeld tien meter hoog zijn: het loopt er verloren als een hondje.... Maar ik schei uit: ik wil niet vitten; ik wil de stemming niet verbreken, die ook mij in eene staêge opwinding houdt.
Die stemming: zij lucht zich, vooral in de voorsteden, in eene leukheid hier, in een onbedaarde uitbundigheid elders. Koper en wol die pralend uitgestald liggen, zonder meer, als eene glundere constatatie. Maar wat verder heel een opgevuld uniform van een Duitsch soldaat, gasmasker vóór, bajonet aan de zijde, met om den nek het strop, dat te bengelen hangt aan een vlaggemast. Ze uit zich ook, die stemming, in de dolle pret om het aanhouden der rampzalige activisten, of in de woede waarmede vrouwen worden achtervolgd, die tusschen Duitschers en haarzelf de grenzen hadden afgeschaft. Ook te Brussel worden haar de haren afgeknipt; ik zie een soldaat, die met zulk hoofdtooisel als een trophee zijn helm heeft versierd. In een dorp van de omstreken is men eenigszins verder gegaan: de lichtgeaarde dames heeft men, behalve dat men ze van haar chignon heeft beroofd, met een gloeiend ijzer op het voorhoofd gebrandmerkt....
Laat ik terugkeeren tot eene meer kalme vreugde: zij wordt mij ditmaal en bij uitzondering geboden door de politiek. Ik zal niet zeggen, dat die vreugde onvermengd is, maar zij is toch al heel groot. Voor het eerst immers, teeken der nieuwe tijden en gevolg van de instorting