om de vruchten van eene verwijderende reis te kunnen genieten....
Er is voor vandaag eene derde uitvaart te vermelden, en zij is de beste. In tegenspraak met hetgeen ik u gisteren meldde, zal Zijne Majesteit - ‘Roi vraiment Roi’, zoals Verlaine dichtte, - eerst op 22 dezer zijne Hoofdstad binnenrijden. Intusschen gaat de Vertegenwoordiging des Volks hem te gemoet. Hedenochtend is de heer Wauters, waar ik u gisteren de belangrijkste inzichten van mede te deelen vermocht, met een aantal collega's per auto naar Gent vertrokken. Burgemeester Max zal denzelfden weg volgen, zoodra de omstandigheden het toelaten. Ik verduik u niet dat ik de hoop koester, weldra dit voorbeeld als een bevel te moeten beschouwen. En aldus zal België te Gent op gunstige wijze te voorschijn komen.
Eén man, en onder de beduidendste, zullen wij in Gent missen: het is Louis Franck. Spanje, zoolang neutraal gebleven, zendt ons zijne griep, en zij teistert als eene laatste beproeving, onze beste Kamerleden, en de onmisbaarste. Daar moeten wij ons helaas bij neêrleggen - in letterlijken zin. Maar dan toch met het betrouwen, dat plicht is, op 22 November, voor de intrede van den Koning, weêr recht te staan, strijdvaardig voor België's heil.
En dit kan, ten opzichte van Louis Franck, niet dan den wensch van zelfs den Koning wezen.
N.R.C., 19 November 1918.