oorlog moet echter een einde komen; het lijdt geen twijfel, of ook dán worden op de gewassen maximumprijzen gesteld, die men zal weten te doen eerbiedigen beter dan tegenwoordig het geval kan zijn. Het normaliseeren der prijzen zal dienen bewerkt en bevorderd op alle mogelijke wijzen. En wat de thans duur-betaalde landerijen nog opbrengen zullen, zal ongetwijfeld nog heel wat minder zijn dan vóór den oorlog, toen de Boer met recht klaagde, dat de grond nauwelijks drie à vier ten honderd gaf.
Er is, om te sluiten, het volgende. Worden de omstandigheden weer normaal, dan wordt elke oorlogswinst belast: daar valt niet aan te twijfelen, en het is maar billijk ook. Welke oorlogswinst is nu duidelijker dan die van den Boer? Hem dan ook zal de belasting in de eerste plaats treffen.
Maar wij zagen anderdeels dat hij de eerste zal zijn, om de onder den oorlog gewonnen verrijking eene uiterstgevoelige waardevermindering te zien ondergaan. Komt daar dan de belasting bij....
- ‘De Boer zal 't betalen!’, zei me onlangs een verstandig landbouwer..... die intusschen onder den oorlog een klein millioentje heeft gewonnen, en zucht als hij er aan denkt.
Die zucht is voorbarig, ik weet het. En trouwens: zelfs na depreciatie en belasting kan er van een millioen nog een aardige duit overschieten.
Het is niettemin, waar, dat van de enorme winsten van den Boer tegenwoordig wat al te hoog wordt opgegeven.
Al is het zeer zeker even waar, dat thans heel wat menschen al dat mooie geld naar den Boer zien gaan, terwijl zij zelf nauwelijks te eten hebben.
N.R.C., 15 September 1918.