Nog: Brusselsche dietetiek
Brussel, 17 Augustus.
Of zij er op gewacht had, heeft nauwelijks één dag nadat ik u de tegenwoordige diëtetiek van Brussel had voorgesteld als iets bij uitstek veranderlijks, heeft, zeg ik, de Duitsche overheid een paar besluiten openbaar gemaakt, die mijne meening als de eenig - juiste komen bevestigen. Ja, onze officieele voedingswijze, zooals zij ons wordt opgelegd, mag afgewisseld heeten; zij gaat tevens - en het is het eenige wat aan haar bestendig is, - zij gaat tevens verminderend, hetgeen der spaarzaamheid, en volgens sommigen zelfs onzer gezondheid bevorderlijk mag heeten, vooral voor dezen die hunne maaltijden in restaurants, of wat daarmede gelijk kan gesteld, plegen te gebruiken.
Het is dus op deze laatsten, en dus ook op de Deensche sociaal-democraten, die Brussel bezoeken, en zelfs op onzijdige journalisten, die met mij uit eten wenschen te gaan, - het is op zulke epicurianen, dat het eerste decreet wes quaestie slaat. Het luidt, naar den geest zooniet naar de letter: voortaan zal in dergelijke lokalen nog slechts één schotel vleesch per maal mogen opgediend. Bovendien mag dat vleesch, op Maandag en op Donderdag, noch gebakken, noch gebraden, noch gestoofd worden in welk vet hoegenaamd, tenzij, o ironie, in het eigen vet, zoo het daarover beschikt. En daarenboven zal ieder des Zaterdags alle zwijnenvleesch derven, al was er in Groot-Brussel niets anders dan zwijnenvleesch voorhanden. - En meen nu maar niet dat gij,