Emile Waxweiler †
Brussel, 29 Juni.
Van al de hoogere personaliteiten die de dood, ook buiten het slagveld, van België heeft geëischt - en gij weet dat zij deze laatste maanden buitengewoon talrijk waren - zal deze van Emile Waxweiler misschien het meest worden betreurd. Dat hij moest sterven bij ongeval, ver van het vaderland, heeft zijne vrienden dubbel getroffen. En zijne vrienden waren te talrijker, naar beter werd ingezien, en meer algemeen, welke kracht de nog jonge Waxweiler ware geweest voor morgen.
Die hoop, neen, die zekerheid, berustte op vaste gronden, waarvan de eerste was: het karakter van den verongelukte. Dat karakter kan ik onmiddellijk aangeven en kenschetsen door een voorbeeld.
Het moet in 1895 of '96 zijn geweest, dat wij, zeventien- of achttienjarige jongens, een leergang volgden in de geschiedenis der staathuishoudkunde, ingericht door de ‘University Extension’ der Gentsche Hoogeschool. Het was een tijd die stond in het teeken der sociologie: nooit hebben wij bij onze studies meer vurigen ijver gevoeld dan voor dat vak, waarin wij de gronden leerden kennen van, waaruit wij de redenen putten voor de omwenteling die toen in de lucht hing, en die velen als onvermijdelijk beschouwden. Niet echter het onderwerp, noch zelfs de boeiende wijze waarop het werd behandeld, waren de oorsprong van onze geestdrift; evenzeer, meer zelfs misschien de leeraar, die evengoed als wij in vervoering was voor het onderwerp van zijn onderwijs. Die leeraar