XLIII
Brussel, 6 Juni.
Meer en meer, duidelijker en duidelijker, blijkt ons de hond de beste vriend van den mensch te zijn. En om niemand te kort te doen: de kat de beste vriendin van denzelfde....
Geen maand geleden gaf de politie mij gelegenheid het vermoeden uit te spreken dat hondenvleesch reeds op onze tafel had geprijkt, zij het dan ook onder zorgvuldig-verduikende worstgedaante. Nu staat ontegensprekelijk vast, dat voor een aantal onzer medeburgers dit vermoeden een treurige waarheid is, des te minder dubbelzinnig dat de hond geen vermomming, op z'n hoogst nog een pseudoniem aanneemt: hij doet zich voor zooals hij is, al geeft hij om zijn bezoek te melden een valsch visitekaartje af....
Gij moet weten dat sedert ettelijke dagen sommige stadswijken worden afgeloopen door plattelanders met groote, zorgvuldig-toegedekte manden.
Hunne verschijning bezit voor de Brusselsche huisvrouw, vooral deze der voorsteden, niets buitengewoons, vooral niet op sommige tijdstippen des jaars: einde des zomers tot begin van het prille voorjaar. Die boeren zijn anders niet dan de bemiddelaars tusschen de wildstroopers en de koopgrage burgerij, die in gewonen tijd 't onwettelijke der herkomst en van den verkoop, deels uit natuurlijk verzet tegen het gezag, deels eenvoudig vanwege de zeldzaamheid der waar en den matigen prijs ervan, gaarne over het hoofd zien. Die bemiddelaars nu hebben weer, hoe dan ook buiten seizoen, hunne verschijning gedaan: onder het geruite doek der korven boden zij met omzichtigheid, maar verlokkelijke extase in de oogen en tempteerend water