terwijl het er een dankbare verrassing bleek, als die hulp spontaan geboden werd. De oorlog heeft het immers duizendmaal als een feit bewezen, dat de voorstelling, die men zich van een ongeval maakt, doorgaans veel heviger is, dan de gewaarwording en het leed van diegene, die het ongeval ondergaan. Wij lazen in Noorsche correspondenties, dat lieden, die in den brand van Bergen huis en have verloren hadden, deden alsof zij daar geheel onverschillig aan waren, of beter, alsof zij niet beseffen konden wat hun getroffen had. Zoo weten de vluchtelingen uit Antwerpen van tijdens den exodus te vertellen, dat de Hollanders, die ze herbergen zouden, doorgaans veel meer onder den indruk waren van het doorstane leed, dan dezen die er onder bukten; en een gekend letterkundige verklaarde mij in alle oprechtheid, dat het de medelijdende Hollanders waren, die hem tot het volle besef hadden gebracht van de Belgische ellende. Vernemen wij trouwens niet telkens van soldaten, die onder het vuur van den vijand meer zorg dragen voor een gevangen vink of een meegenomen kanarievogel, dan voor het eigen lichaam?
Die onbewustheid, die als het ware het gevaar-zelf bezorgt, zij is misschien het geheim van den heldenmoed, en zij is er ongetwijfeld een belangrijke factor van. Het is de Rede die ons medelijdend maakt, en bang (hetgeen in zekeren zin hetzelfde is). Wie veel met zieken omgegaan heeft, moest op den oorlog niet wachten om te weten, dat een opgewekt gezelschap zeker een hulp kan worden bij het verplegen, en dat niets de ziekte zoo bevordert als een bezorgd gezicht: spiegel, waar de kranke ineens zijn eigenlijken toestand in erkent.
Gewaarwording die alleen gewaarwording blijft: zij onder-