| |
VI
Brussel, 19 December.
Gij eischt van mij afdoende inlichtingen over wat te Schaarbeek in zake te-keer-gaan der aardappelcrisis, en wat daar meê in betrekking mocht staan, gedaan werd, Schaarbeek in deze zijnde voorbeeld, zoo niet maatstaf, van wat ook elders gebeurde. Deze inlichtingen: hier zijn ze.
Weet dan eerst, waarom ik nu juist Schaarbeek als voor- | |
| |
beeld koos. Het is niet omdat deze voorstad de voornaamste van het Brusselsche agglommeraat is; al is zij, voor het bevolkingscijfer, de vijfde gemeente des lands (zij komt hierin onmiddellijk na Gent); al biedt de zeer groote uitgestrektheid van haar grondgebied een gelukkige verscheidenheid aan landbouwgronden als aan nijverheidsgebouwen; al vindt men dientengevolge hare bevolking gelijkmatig verdeeld over alle maatschappelijke standen, hetgeen alles te zamen van Schaarbeek maakt als een overzichtelijke staalkaart van Gross-Brüssel's samenleven: het zou in mijn oogen, en ook allicht in de uwe, geenszins voldoende mogen heeten om beschouwd te worden als het toonbeeld van wat zooal gedaan werd om in den voedingsnood van België's hoofdstad te voorzien. Het doet zich nu echter voor, dat Schaarbeek er zich op beroemen mag, in deze inderdaad toonbeeld en voorbeeld geweest te zijn; haar bestuur is namelijk alle andere in het verstrekken van hulp voor geweest, en de wijze waarop het dit gedaan heeft, werd zoo goed als ongewijzigd door de andere gemeentebesturen, en ook door het ‘Comité central pour la culture des terrains inoccupés’ - het hoofdbestuur dat zich voor de zeventien gemeenten van Gross-Brüssel met de zaak bezighoudt -, dankbaar nagevolgd. Voeg daarbij, dat de wethouder voor openbare werken te Schaarbeek, die de spil van gansch deze toonaangevende organisatie mag heeten, een oud-journalist is (het journalisme leidt immers tot alles,... als men er maar in tijds uittreedt), de volijverige Franz Fisher namelijk, die voor zijn confrères-van-gisteren, die waarschijnlijk zijn confrères-van-morgen zijn, steeds de gedienstigste der voorlichters is. En dit was natuurlijk een rede te meer om hem eens
| |
| |
terdege lastig te gaan vallen met de vraag, in wat Schaarbeek zich dan zoo bijzonder onderscheiden had. En nu steek ik het niet onder stoelen of banken: Franz Fisher heeft ook ditmaal zijn goede reputatie eere aangedaan. Zoodat ik zonder achterdocht mijn mededeelingen kan beginnen, na den werkzamen wethouder uw aller dank over te hebben gebracht.
Nauwelijks was de oorlog over ons arm land losgebroken; nauwelijks was Brussel bezet, of Schaarbeek zag naar de middelen uit om den hongersnood die, om al de redenen welke gij kent, voor de uitgebreide arbeidersbevolking der gemeente dreigde, te keer te gaan. Ik zei u hierboven, dat Schaarbeek zeer uitgestrekt is. Een goed deel van dat grondgebied lag braak: van lieverlede kwam men tot de bedoeling, die brake terreinen te gebruiken tot het kweeken van aardappels. Onmiddellijke opbrengst was echter niet te verwachten, vermits het zelfs voor het planten te vroeg was. Toen ging men op koop; zoodat men onder de belegering van Antwerpen reeds, en terwijl het Duitsche leger op slechts enkele kilometers van Brussel stond, de afgevaardigden der gemeente tot op minder dan een kwartier afstand van de vuurlinie knollen kon zien afkoopen van de verschrikte boeren, die, te dien tijde minderschraapzuchtig dan thans, al heel blij waren hun pasopgedanen oogst op die wijze kwijt te geraken; zoodat Schaarbeek goede zaken deed, of beter de Schaarbeeksche bevolking, die op die wijze van de gemeente aardappelen kopen kon ad acht frs. de honderd kilo. Wat het gemeentelijke en particuliere braakland betreft: de oorspronkelijke gedachte was, het, na afspraak eventueel met de eigenaars, in regie uit te baten. Werkloosheid was echter in ruime
| |
| |
mate uitgebroken; het kon dus evenveel moreel als feitelijk nut hebben de gedwongen stakers op een eigen plekje grond, dat ze bebouwen zouden te eigen profijte, bezig te houden. Zoo besloot men dan, alleen de grootste partijen land, ik bedoel de meest-uitgestrekte, in regie te bewerken, en aldus geschiedde voor eene gezamelijke oppervlakte van drie hectaren en zes aren; terwijl de kleinere gronden, in loten verdeeld van vijf tot tien aren (grondslag is: vijf aren), aan de armen ter beplanting gratis werden afgestaan. Op die wijze kwamen bij de negentien hectaren onder de spade van vrije en tijdelijke landbouwers, allen geplaatst onder het toezicht van een comité, dat men, buiten het dagelijksch beheer dat door Fisher was voorgezeten, hoofdzakelijk onder deskundigen gekozen had.
Dit was alles reeds gedaan, toen in het voorjaar 1915 het ‘Comité central pour la culture des terrains inoccupés’, onder auspicium van het groote ‘Nationaal comité voor hulp en voeding’, tot stand kwam. De erin betrokken gemeenten, aan dewelke de grootst-mogelijke autonomie toegestaan werd, zooals Belgisch gebruik het wil, volgden Schaarbeek in zoo goed als alles na. Schaarbeek-zelf zag zich bij zijn toetreding tot het ‘comité central’ in dezen zin gebaat, dat het aan zijne kolonisten het hulpgeld van één frank per are, door dat comité verstrekt, uitbetalen kon, waar het één frank uit eigen zak aan toevoegde. Het regie-stelsel mocht niet iedereen bevallen: er werd afgesproken, dat de aldus-gebruikte gronden nog alleen als proef- en demonstratieveld, ten behoeve der ondersteunde bebouwers zouden dienen: zoo zou men ze in allerlei beplantingen inwijden, waartoe ook lezingen werden
| |
| |
gehouden en practische brochures werden uitgedeeld.
Want het meest-opmerkenswaardige is: de meeste aanvragen naar grond kwamen niet, zooals men verwachten zou, van lieden die met de aarde en haar bebouwen vertrouwd zijn: vooral stadswerklieden, en onder dezen meer-ontwikkelden, als daar zijn typografen en tramconducteurs en zelfs kleine bedienden, betoonden belangstelling in de onderneming, met gevolgen, die van hun zorg en liefde de beste getuigenis zijn. Daartoe door het gemeentebestuur aangemoedigd, oefenden deze lieden voor hun perceeltje gronds zelf de politie uit: iedere groep van aan-elkaarpalende terreinen koos zich daartoe een afgevaardigde, die de bevoegdheid kreeg van de burgerpolitie; en welke uitmuntende resultaten men met dit stelsel van vrij zelftoezicht bekwam, moge blijken uit het feit, dat men, niettegenstaande de heerschende armoede, slechts een twaalftal delicten heeft aan te stippen in al den langen tijd, dat het werk nu reeds bestaat. het moreele resultaat mag men dus wel uitstekend achten: de terugkeer tot de aarde heeft velen van luiheid afgehouden en den weg van de herberg afgeleerd. Er dient gezegd, dat al gedaan werd, wat ontmoediging of weerzin kon voorkomen. Zoo schonk men aan den armste zaden en, waar de staat van den grond het vroeg, ook meststoffen: aldus belette men afgunst voor plantsoenen van meer gegoeden, die hun grond al 't noodige geven konden. Ook kon bij de kolonisten de vrees bestaan, dat men hun vrucht van hun arbeid ten behoeve van de Volkssoep afnemen zou: men gaf hun echter de verzekering, dat zij niet alleen alles behouden zouden wat ze zelf gekweekt en gewonnen hadden, maar dat de schade, die ze leden door het niet-krijgen van aardappelen, als de andere
| |
| |
behoeften, zou worden vergoed door andere waren ter zelfde waarde.
En aldus zijn ook de materieele resultaten ongemeen. Men berekent, naar zijn eigen opgave, die wel beneden de waarheid zal zijn, dat iedere landbouwer - en er zijn er te Schaarbeek niet minder dan 717: één tiende van de werkloozen - op zijn vijf aren grond iets als drie honderd kilo aardappelen heeft opgedaan, behalve, natuurlijk, allerlei andere groente (iedere are van den inregie-ondernomen grond gaf twee honderd vijftien kilo per are, alleen aardappelen). Hoe tevreden de bebouwers trouwens zelf zijn, blijkt hieruit, dat de aanvragen naar grond voor het volgende seizoen nu reeds negen honderd bedragen, zoodat de gemeente naar nieuwe gronden heeft moeten uitzien, die ze gevonden heeft: volgend jaar komen er vijf hectaren bij. Welke beteekenis deze liefde voor den landbouw bij stedelingen voor den toekomst heeft, zal ik hier niet bespreken; hoe verheugend zij is, zult gij zoo goed inzien als ik-zelf.
Dit merkwaardige succes - dat zich trouwens uitstrekt over de geheele agglomeratie, natuurlijk in verhoudingen die van de beschikbare gronden afhangen; aldus hebben in het geheel 3966 gezinnen er een kleine 174 hectaren bebouwd -, dit succes is voor de gemeente een zeer welkome verlichting bij hare armenzorg. En tevens een gelukkig iets voor de burgerbevolking, die aardappelen koopt, vermits op die wijze de algemeene voorraad te grooter blijft. Voor zulken voorraad had, zooals ik u zei, Schaarbeek eveneens van bij het begin van den oorlog gezorgd. In de ruime stapelplaatsen, waar zij over beschikte, lagen de knollen in zulke hoeveelheden, dat daar tot voor enkele
| |
| |
weken de heerschende aardappelangst er voor de inwoners een mythe was. Toen echter werden de voortbrengende boeren voor Schaarbeek aleven onwillig als voor iedereen. Terwijl het intusschen tijd werd, aan nieuwe bevoorrading te gaan denken. Men speelde er echter korte metten mê. De Schaarbekenaars, die onder de algemeene aardappelduurte niet hebben behoeven te lijden, mogen ook verder op beide hun ooren slapen, - als, wel te verstaan, hun dit kunststukje gelukt. De Schaarbeeksche politie gêneert zich niet, de voorraden, die door de gemeente komen te trekken, eenvoudig op te eischen, natuurlijk tegen gereed geld, maar even natuurlijk tegen niet meer dan de vastgestelde prijzen. Verder is een afgevaardigde van de zeventien Brusselgemeenten naar Holland weg, om opkoopingen te doen: wel een heel goed middeltje om de aardappelen van eigen bodem uit den grond te doen komen, waar zij verborgen zitten onder bieten of snijkoren; en van die Hollandsche knollen krijgt Schaarbeek natuurlijk ook zijn rechtmatig deel. En daar is eindelijk de nieuwe hoofdvoorraad, nog nauwelijks aangesproken, van niet minder dan negenhonderdduizend kilo, waar slechts tweehonderdduizend kilo voor de volksvoeding van bestemd zijn, zoo dat al de rest aan de burgerij kan worden verkocht tegen twaalf centimes het kilo, allerlaagste der tegenwoordige prijzen, ad vijf kilo per week en per gezin van twee menschen, en tien kilo voor het dubbele en meer.
Aldus staan de zaken in het gezegende Schaarbeek. Ik koos het, zei ik, als toonbeeld der andere gemeenten van het Brusselsche agglomeraat, niet nog zoozeer vanwege het initiatief, dan omdat het werkelijk navolging, en zoo goed als overal, gevonden heeft. Wie in de andere
| |
| |
gemeenten onder de duurte op ingrijpender wijze geleden heeft, zal te inniger de weldaad smaken der ingestelde reglementeering. Wij zijn er nu eenmaal aan toe, dat wij nog moeilijk buiten gemeente-monopolisatie kunnen: alle vrijheid is in dezen tijd immers gering, en dan mogen wij wel dankbaar zijn, dat de opgelegde verknechting vervat is in den besten vorm, - al lijdt nu ook de vrije concurrentie onder dien vorm het meest.
Verscheidene voorsteden van Brussel hebben Schaarbeek's voorbeeld in den aardappelhandel gevolgd, onder andere het volkrijke Molenbeek. De maatregel zal, het lijdt geen twijfel, algemeen worden. En dan vraag ik mij af, wat de boeren met hun gedepreciëerde waar gaan geworden. Nu reeds is de geboden aardappelling begonnen: het hangt van de verdachte opkoopers af, dat zij ja dan niet opeisching wordt. Intusschen ben ik over onze aardappeletende toekomst vrij gerust.
Nu vooral, dat ik er een zoo langen, vervelenden brief aan gewijd heb....
N.R.C., 24 december 1915.
|
|