Woeste en zijn nog grootere zin voor de tegenspraak, dezen Duitsch-Franschen protestantischen liberaal, zooals hij het was van huis uit, moesten leiden tot het gesloten en eng-geestige Belg-zijn en het mystieke sectarisme, die den jongsten Belgischen graaf kenmerken.
Een zeer begrensde Belg en een sectarisch-mystiek katholiek: het is, in zijne hoofdbestanddeelen, heel graaf Woeste. Het lijkt in tegenspraak met zijne afkomst. Het is, zooals ik zei, het noodlottige gevolg ervan. Scherpziend en systematisch, zooals hem als protestant was ingeboren, moest hij onvermijdelijk, eenmaal de Belgische idee tot de zijne gemaakt en als te verwezenlijken ideaal aangenomen, idee en ideaal omschrijven, omlijnen, omgrenzen, en omwallen zooals dit een geboren Belg, een natuurlijken Belg, moeilijk zou gevallen zijn. En dezelfde geestelijke negatie van wat onbegrijpelijk kan zijn of wufte pralerij mag heeten, oorzaak van alle protestantisme, kan hem, bij terugslag, geleid hebben tot de moederkerk, die hem zou redden uit de godsdienstige verdorring, maar waar hij het protestantsche systematiseeren tot op het mystieke af aan toepassen zou.
Immers, wonderbaar helder van geest, weergaloos koppig van wil, dankt de heer Woeste deze dubbele kracht aan het mystieke geloof in zich-zelf. Hij vindt, hij bezit in zijne dweepende godsdienstige overtuiging een kracht, die hem tot een zeldzamen hoogmoed drijft. Hij meent, hij heeft het onaantastelijk besef, de Geroepene te zijn, die zijne partij na haar aan het bewind gebracht te hebben, aan het bewind moet behouden. Het is eene roeping, waar deze haast tachtigjarige grijsaard geen oogenblik aan twijfelt. Omdat deze protestanten-zoon zoo klaar,