drukt met fijnen, duidelijken letter; formaat: klein in 18:53 pagina's; op den grijsachtigen omslag, bovenaan en in het zwart: A. Rimbaud; daaronder, schuin en over twee lijnen in het rood, ongeveer midden op de bladzijde: Une Saison en Enfer; even lager, in vetjes en zwart, tusschen twee golvende fileten, Prix: Un franc; en omlaag, in het zwart, over drie lijnen: Bruxelles, Alliance typographique (M. Poot et Cie) 37, rue au Choux, 37. Waaronder wêer: 1875.’ De beschrijving is van Edmond Lepeletier, uit het boek, dat hij gewijd heeft aan Paul Verlaine. Elke bibliopliel kent ze, en zij heeft hem aan het watertanden gebracht. Want de bibliophiel wist, meende te weten, dat de groote, heldhaftige Jean Arthur Rimbaud het boekje bij het verschijnen, op enkele exemplaren na, in een oogenblik van spanning, te Roche, op den dag der Geloovige Zielen van 1873, verbrand had. Slechts vier, vijf boekjes werden door den dichter behouden en gestuurd aan den teekenaar Forain, voor Richepin, Pouchon en een paar vrienden. Rimbaud ging zelf naar Bergen een exemplaartje dragen in de gevangenis, voor Paul Verlaine, die vastzat om op hem, Rimbaud geschoten te hebben: andere ‘saison en enfer’, waar het goddelijke ‘Sagesse’ de vrucht van zijn zou.
En dat exemplaar van Verlaine ging over in handen van niemand minder dan Barthou, den gekenden Louis Barthou, der Fransche politiek, die het anders al druk genoeg had met de verkiezingen van morgen, om op dit oogenblik niet verder in zijne bibliophielische aanhankelijkheden gestoord te worden; Barthou die wist, dat ‘Une Saison en Enfer’ tegenwoordig 1200 frank waard is - of was! -, en dus op beide zijne boekenliefhebbende ooren meende te mogen slaan, om dezelfde ooren alleen nog open te houden