katholiek bewustzijn, aangekweekt door degelijk Vlaamsch onderwijs. Maar blijkbaar heeft zij zoover niet gedacht...
Wat Brussel-en-voorsteden betreft, daar is de toestand eenigszins anders. Het heeft zeker zijn nut, dat het volk, dat Vlaamsch bleef, omgang hebbe met de voor een goed deel verfranschte burgerij. Maar de vraag rijpt: is het door aan het gezinshoofd de vrijheid te laten, zelf de voertaal van het onderwijs te kiezen, dat men dit doel bereikt? Leert de paedagogie ons niet, dat gelijktijdig tweetalige opleiding alleen tot gelijktijdige tweetalige onkunde kan leiden? Aanvankelijk onderwijs in de moedertaal dus, en aanleeren van de tweede taal te beginnen met den derden graad zou ongetwijfeld de kennis van die tweede taal baten. Het zou het eenige, het allereenigste middel zijn om te beletten dat ‘het grondig aanleeren van de moedertaal geschaad wordt, zooals het amendement zegt... zonder te leeren hoe men dit grondig aanleeren verzekeren zal. En de tweede taal, na reeds gevestigd taalinzicht der leerlingen aangeleerd, zou met heel wat meer vrucht worden onderwezen.
Het beginsel van ‘vrijheid van het gezinshoofd’, afgezien van het feit dat het zinledig is, kan, men ziet het, tot geene, dan verkeerde uitslagen leiden. Weliswaar houden schoolhoofd en schooltoezicht er eene zekere kontrool over. Of zij in de praktijk veel opbrengt zal echter slechts na jaren kunnen uitgemaakt,.... als de taalgrens naar het Noorden toe zal zijn verschoven, en Brussel meer en meer voor Vlaanderen verloren zal zijn.
Kan dit laatste, juist bij middel van die vrijheid van den huisvader, niet worden tegengegaan? Ja, vermits telkens vijf en twintig Vlaamsche kinderen recht hebben