ze verschijnen op het uur, dat sommige kleine vlindertjes aan den zoom van het bosch aan 't wemelen gaan, en dat de stille vlucht der vleermuizen schuint door de groenende lucht. Zij verschijnen als vlindertjes en als vleermuizen. En zij verdwijnen niet voor den nachtelijken tijd, dat jonge schelmsche Turken van verdacht allooi in de bars aan de lichtgekleede dames, die likeurtjes drinken aan een stroohalm, geconfeite vruchten bieden die zitten aan een houten spitje.
Zij zien er allesbehalve schelmsch uit, de Chineesjes. Vrouwen, als mannen gekleed, in een blauwkatoenen broek en een kort kieltje, kuieren zij heel langzaam over straat Zij geven het gevoel van eindelooze eenzaamheid, van een onverschillige ballingschap, die nooit een eind zal nemen. Soms blijven de mannen staan, bezien de menschen alsof zij ze in werkelijkheid niet zagen, halen uit een zak drie bamboezen stokjes, die, ineens, uit hunne smalle, gele handjes rhytmisch de lucht inwippen; en, is het spelletje gedaan, dan steken zij weer de stokken op zak, bezien een voor een, de menschen die om hen heen zijn komen te staan, en gaan dan weêr, zonder éen woord, verder; - oneindelijke wandeling, die geen doel heeft, die geen uitkomst biedt en die ze, onachtzaam en ongevoelig, zonder vraag en zonder profijt, telken avond ondernemen, tot op het uur dat de laatste nachtraaf het Boulevard heeft verlaten.
De vrouwen hebben oogen als van een ziek dier; zij hebben de onverschilligheid niet van de mannen; zij, ten minste, zien er eenigszins bewust uit van de diepte hunner ellende, al dragen zij ze nog gedweeër. Zij strompelen op hunne misvormde voetjes, niet zelden met kinderen aan