Verzameld journalistiek werk. Deel 6. Nieuwe Rotterdamsche Courant januari 1913 - november 1913
(1990)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
men nagaat wat al voorbereidselen gemaakt worden door de stakers-zelf, veel meer nog dan door de openbare machten, die ze zouden moeten tekeer gaan, indien ze woelig werden. Van de geduchte mobiliseering aan gendarmes en soldaten nog geen spoor. Beter nog: een gedeelte van het garnizoen bereidt er zich op voor, naar het kamp te vertrekken; en, wordt het garnizoen er niet zwakker op - de vertrekkende manschappen worden natuurlijk door regimenten uit andere steden vervangen -, de aanmerkelijke versterking ervan, die was voorzien en voorspeld, heeft geen plaats, en uit het feit dat de militaire zaken hun gewoon en natuurlijk verloop hebben, dat onze soldaatjes nl. naar eene legerplaats gezonden worden waar men van staking niets gewaar zal worden, kan worden afgeleid dat de hoogere overheid ze te Brussel denkt te kunnen missen. Het gerucht, als zouden reeds een aantal militieklassen binnengeroepen zijn, wordt overigens officieus tegengesproken, en slechts bij dringenden nood zouden zij verdeeld worden over de onderscheiden garnizoenen. Handelt de regeering aldus alleen om de gemoederen kalm te stemmen? Of is dit, zooals sommigen beweren, niets dan bravado? Maar zulke uitdaging aan de stakers, die hevige stoor nis van den openbaren vrede ten gevolge kan hebben, zal wel geen enkele regeering op haar geweten willen nemen, en zou trouwens getuigen van een volslagen gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel... Weliswaar heeft de gouverneur der provincie Brabant in een aanschrijving de burgerwacht herinnerd aan hare plichten, en bij de burgemeesters aangedrongen op het in stand houden der orde. En dat zij, de Brabantsche burgemeesters, inzonderheid dezen der Brusselsche agglomeratie, daar krachtdadig voor zorgen zullen, | |
[pagina 203]
| |
blijkt reeds uit hun besluit, iederen stadswerkman, die den arbeid staken zou, binnen de vier en twintig uur als ontslagnemer aan te zien. En hetzelfde geldt voor bedienden en arbeiders der provincie. Die werklieden echter denken niet aan staken, en het is voor ieder een geruststelling van belang... Gij ziet het: deze ambtelijke maatregelen wijzen nu juist niet op paniek. De toebereidselen der socialisten anderdeels, getuigen van hunne vredelievende inzichten. Wel gaan de leiders voort, het heilige vuur in het hart der menigte te ontvlammen, en niet zonder gevolgen. Oorlogskreten worden echter niet geslaakt vooralsnog; de geestdrift is voorloopig niet krijgshaftig, hij is eerder blijde, en van eene blijdschap zelfs, die de ontberingen, welke aan de deur staan, niet zouden doen vermoeden. En nochtans begint van deze week af de uitwijking der kinderen, meer bepaald naar Noord-Frankrijk; de moeders gaan, voor een niet te bepalen tijd, van hunne kinderen gescheiden worden. Dit schijnt echter geen invloed te hebben op de mannen, die genieten van de prae-manifestatie, in afwachting, dat de echte volksbeweging in gang ga. De voorbereiding ervan, inzonderheid te Brussel, gebeurt met orde en beleid, en getuigt, gelijk ik zegde van de beste inzichten der wereld, - al spreekt er tevens de overtuiging uit, dat de staking veel langer kan duren dan gewenscht is. Om te beginnen zullen de socialisten hun eigen politie uitmaken, hetgeen een uitmuntende maatregel is. Dezen, die met den ordedienst zullen zijn belast, zullen prijken met eene kaart, waarop hun portret: het kan niet anders of het zal evenzeer hun prestige bij de makkers als het gevoel hunner eigenwaarde vermeerderen. | |
[pagina 204]
| |
Verder is men aan het oprichten van de zes en twintig communistische keukens, die de stakers te Brussel en omliggende plaatsen moeten versterken. Na een frisschen wandeltocht onder opwekkend gezang en het blijde toeteren der fanfaren zal men er zich gezamenlijk en gezellig verkwikken aan spijs en drank. Waarlijk, het geeft lust mede te gaan staken! Weliswaar worden de socialistische drinkhuizen gesloten voor den avond en zal men er niets dan alkoholvrije dranken verkoopen. Maar daarentegen worden lezingen ingericht, zullen talrijke bibliotheken openstaan, zal men zich kunnen verlustigen aan kinematographische vertooningen. En dit alles gratis en franco, en zonder ervoor te moeten werken. Integendeel, zou Ibsen hebben gezegd. Het belet niet, dat er hier en daar, en meer in 't bijzonder te Gent, meetingen worden gehouden tegen de staking. Niettegenstaande de spiegeling van het geboden Dorado, zijn er nog altijd arbeiders die verkiezen aan den arbeid te blijven. Het belangrijk aantal van deze antistakers heeft aan de werkbazen gevraagd, vooral toch de fabrieken niet te sluiten, wat hun werd toegestaan. In Antwerpen zal het werk opgenomen worden door Duitsche ‘ratten’, hetgeen sommige overtuigde stakers wel tot inkeer kon brengen. En ik zei u reeds dat te Brussel sommige antisocialistische syndikaten zullen inspringen en de voortzetting, voor een deel althans, van den arbeid zullen verzekeren, hetgeen ook hier wel enkele stakers ontmoedigen kon. Trouwens, niet alleen van arbeiderszijde wordt de staking tegengewerkt. De burgemeester van Gent, waar zooveel belangen op het spel staan, werd door den koning op audiën- | |
[pagina 205]
| |
tie ontvangen, en hun gesprek, dat zeer lang heeft geduurd, zal ongetwijfeld over de aanstaande gebeurtenissen hebben gerold. Helaas, het valt te vreezen: zonder de gewenschte gevolgen.... En de gevolgen die het Gentsche weekblad ‘Het Volksbelang’ van de open brieven verwacht, die het aan Monseigneur Mercier, kardinaal, primaat van België, aartsbisschop van Mechelen, stuurde, zijn al even problematisch. Of beter: zij zijn het allesbehalve; tusschenkomst van dezen kant verwachten is eene utopie; zulke tusschenkomst zou trouwens al heel ijdel zijn, en ‘Het Volksbelang’ weet het wel. Zijn tweede brief, gisteren verschenen, is dan ook hoofdzakelijk ironie. Neen, in België kan men zich nu eenmaal geen godsdienst, geen religieus gevoel, buiten de politiek, buiten het aankleven van eene bepaalde partij voorstellen! Godsdienst en partijdigheid zijn er overigens zoozeer met elkander vergroeid, zoozeer onderling verknocht, dat zelfs een Monseigneur Mercier er zijn louter-godsdienstig gezag bij inboet. Hijzelf is evenzeer gebonden door den wil der katholieke partij, als het geringste Kamerlid. En mag het waar zijn, dat de regeering door de bisschoppen wordt geregenteerd, even waar is het dat de bisschoppen niet vermogen boven de politiek der regeering uit te rijzen. En gij weet hoe de regeering door den heer Woeste werd verschalkt, die aldus ditmaal zelfs een Monseigneur Mercier in de boeien sloeg.... Van eenige verandering in den toestand kan dus voor 15 April, dag der opening van den Senaat, geen spraak zijn. En wat dan gebeuren zal? - ‘Ik hou vol dat de staking slechts een paar dagen zal duren!’, bevestigt mijn | |
[pagina 206]
| |
optimistische vriend. Er is echter reden om sceptisch te zijn.
N.R.C., 8 April 1913. |
|