| |
| |
| |
II
Brussel, 24 Maart.
Na de algemeenheden, die ik U hedenochtend, na de bekendmaking der stemming van het socialistische Congres rakende de staking, mededeelde, en die het oordeel vertegenwoordigen, ik mag het zeggen zonder aarzelen, van vijf zesden der Belgen, een groot aantal socialisten incluis, - na zulk betoog ben ik U meer objectief verslag schuldig van de vergaderingen, die gisteren en heden gehouden werden, verslag dat misschien wel hier en daar eene kantteekening uitlokt.
Het is feitelijk Zaterdagavond al begonnen.
Ge moet weten dat onze minister de Broqueville, om de openbare meening voor zijn nieuwe legerwet warm te maken, iets bedacht had, hetwelk, zijnde ‘à l'instar de Paris’, onze bevolking onmogelijk onverschillig kon laten; voortaan zou iederen Zaterdag-avond een taptoe Brussels straten doortrekken met wapperende vlag, slaande trom, toeterende koper-instrumenten, en verlichtingsartikelen, waarbij het manelicht verbleeken zou. Aldus, immers, doet men te Parijs, en het maakt er inderdaad indruk. Ik herinner mij dat ik, bij mijn eerste bezoek aan de Fransche hoofdstad, van zoo'n taptoe, die ons tegemoet kwam van bij het verlaten van het station, de diepste impressie ontving, een indruk die telkens nog opleeft, als ik er aan denk, - al is het nu al vijf en twintig jaar geleden, Mevrouw. Nog flikkert in mijne oogen de stalen uitrusting der kurassiers op hunne hooge paarden, nog galmen in mijne ooren de breede golven der krijgsmuziek, uitdagend in
| |
| |
den kalmen zomeravond; nog zie ik de toortsen walmen en flakkerend opschieten in de heldere duisternis van den schoonen, teederen nacht. En ik was toen zoo aangedaan, dat ik het nog niet ben vergeten...
Ik was toen tien jaar oud, Mevrouw. Maar minister de Broqueville, die een psycholoog is, heeft bij zich zelf gezegd, dat de Brusselsche bevolking toch al niet veel ouder dan tien jaar is, althans geen hoogere mentaliteit en geen hoogere bevattelijkheid bezit dan van een kind van tien jaar; en - hij meende dat, ter vermeerdering van het prestige onzes legers en te dezer hervorming zeker geen beter middel bestond dan het inrichten van militaire taptoes.
Helaas, het is een mislukking geweest. Niet alleen zijn de Brusselaren voor zulk vertoon niet meer warm te maken, en spanceeren onze fakkeltorsende grenadiers zonder persoonlijk of gemeenschappelijk succes door onze straten; maar de socialisten komen den boel daarenboven verbrodden en halen den weinigen bijval, die te oogsten was, voor eigen rekening in. Zaterdagavond, bij de eerste militaire betooging, had het muziekkorps der grenadiers zich nauwelijks in beweging gesteld, of het werd door een paar duizend socialisten ingesloten, die het overal begeleidden. Wanneer de krijgsmarschen ophielden, werden de socialistische strijdkreten aangeheven. En zoo kwam men, trouwens zonder verdere ongevallen, tot voor de woning van minister de Broqueville, waar de Belgische Brabançonne afwisselen ging met eene internationale Marseillaise, weliswaar a capella uitgevoerd....
Dit was echter niets dan een voorspel. Eerst gisterenochtend werd het ernst. En de ernst valt reeds in van
| |
| |
bij de lezing, door gezel De Brouckère, van den brief, dien de Gentsche gemeenteraadsleden aan het Socialistische Congres sturen. Die brief is, in zijne officiëele en onpersoonlijke bewoordingen, pathetisch; het geldt hier niet alleen de welvaart der hoofdstad van Vlaanderen: hier staat zoowaar het belang van heel het land op het spel. En de Gentenaars smeeken: ziet van de staking af; althans: verdaagt ze tot na de Wereldtentoonstelling. Reeds zijn de ‘Floralies’, de groote bloemententoonstelling, ten zeerste bedreigd. De vreemdelingen aarzelen, naar de expositie in te sturen. Gij gaat eene groote uiting van Vlaamsche volkskracht aan banden leggen. Erger: gij gaat uwe Gentsche partijgenooten dwingen tot leugen, want zij, niet meer dan wie ook in Gent, kunnen het mislukken der tentoonstelling wenschen.
En de Gentsche liberale associatie treedt deze meening, eveneens in een voorgelezen brief, ten volle bij: de staking kan een wettelijke maatregel zijn; is zij echter zoo zeker, het beoogde doel te bereiken? En wie nog durft ontkennen, dat de herzieningsidee geen veld zou hebben gewonnen? Officieel werd dit, weliswaar, niet bevestigd. Maar niemand nog twijfelt eraan. Anderdeels staat het vast dat de vijanden der herziening de staking als een valstrik willen gebruiken. Zult gij erin vallen? Handelt toch als mannen, die alle eigenliefde weten op te geven voor het algemeene welzijn!....
Maar Anseele de Gentenaar wil van al deze Gentsche argumenten niet weten: het stakingscomité heeft hem opgedragen, het voorstel der staking op 14 April te verdedigen. En hij doet het met geestdrift. Aan het comité was voorgesteld: 1o van staking af te zien, vermits de door
| |
| |
minister de Broqueville aanbevolen commissie wel zou gedwongen zijn geworden heel het kiesvraagstuk ter bespreking te leggen; waarop echter werd geantwoord dat, zoo inderdaad de vraag der grondwetsherziening in den lande veld heeft gewonnen, dit alleen aan de socialistische actie is te danken, en dat het verbreken dier actie voor de herziening noodlottig zou zijn; waarbij komt dat de regeering niet de minste verplichting heeft aangegaan, en op de doordrijvende kracht van eene commissie niet valt te rekenen; 2o. de staking tot vier en twintig of acht en veertig uren te beperken, ze te doen dienen als eene vermaning: eene opvatting die als geldige reden aanvoert, dat bij langdurige, onbeperkte staking slechts de georganiseerde socialisten schade zouden lijden; waartegen dient aangevoerd dat zulke opvatting onmogelijk kan strooken de werklui zich als ideaal blijven stellen: de staking, slechts acht of veertien dagen zou duren; maar de werklui zijn op zulke opvatting niet voorbereid; wat de werklui zich als ideaal blijven stellen: de staking gelijk zij op 30 Juni beslist en door het nationaal stakingscomité werd aanvaard. - Wij weten dat wij aldus niet eene, maar misschien verschillende, opvolgenlijke stakingen voorbereiden. Want wij willen geen staking, die ons onmiddellijk en voorgoed uitput: wij willen ons weêrstandsvermogen zoolang mogelijk doen duren. Daarom ook mag de staking niet revolutionair worden, moet zij kalm en vreedzaam blijven. En moest zij in geweld overslaan, dan zou zelfs het stakingscomité ontslag nemen. De staking moet afloopen gelijk wij wenschen dat zij beginnen zal: eenheid in de actie, van aanvang tot einde, en met de strengste tucht. Aldus behouden en betoogen
| |
| |
wij de eenheid, die is de sterkte van het proletariaat. Van die eenheid moet de staking getuigenis en les zijn: het is hare reden van bestaan, en daarom moet zij losbreken. Uiting van den wil eener klasse, is zij het eenigmogelijke antwoord op de uitdaging der regeering.
Aldus Anseele, sedert onheuglijke tijden ‘professeur de grèves’: een specialist die de belangen zijner geboortestad, waar zooveel te gebeuren staat, prijsgeeft aan het betoon zijner virtuositeit. Want, het lijdt geen twijfel: de staking dringt zich allesbehalve op, en 't bewijs ervan: Anseele moet zijn toevlucht nemen tot het sophisme dat heel deze verdere vergadering zal beheerschen, en dat luidt: slechts de proletarische actie heeft de idee der grondwetsherziening veld doen winnen. Alsof de liberalen ze niet reeds voor de verkiezing waren bijgetreden! Alsof niet twee derden der rechterzijde ze sedert jaren waren toegedaan! Hoe zou toch de stuwkracht der socialisten hier sedert Januari een veroveringstocht hebben verwezenlijkt, een veroveringstocht, die slechts in de laatste twee maanden zou zijn gebleken?... Neen, waarheid is dat Anseele gesproken heeft gelijk hij het deed, omdat na het aanhitsen, sedert 30 Juni, van de werklui, en na de teleurstelling van zes Maart jl., toen de staking opgezegd werd, de socialistische leiders van sommige streken te veel van hun gezag zouden hebben ingeboet bij eene definitieve verdaging sine die....
Coppieters, de Gentsche socialistische senator, bestuurder der wereldtentoonstelling, die zich trouwens uit partijtucht neêr zal leggen bij de beslissingen van het Congres, verwittigt nogmaals tegen de schadelijke gevolgen, die voor Gent en voor heel het land uit de staking sprui- | |
| |
ten moeten: eene ramp die niet is te overzien. Kamiel Huysmans met eene onafhankelijkheid die men in deze moet bewonderen, betoogt in hoever Anseele dwaalt als hij meent dat er geen vooruitgang is in de opvolgenlijke verklaringen van de regeering en spreekt zijn vast geloof uit in den aanstaanden triumph der hervormingsidee, waartoe niet alleen de socialisten, maar ook een groot getal liberalen - die men hier miskent - en een goed deel der rechterzijde zullen toe bijdragen; hij houdt het ervoor dat, gezien de gevaren, de eenheid van het proletariaat, verre van bij de staking gebaat, er door geschaad kan worden; hij vreest dat, waar de grondwetsherziening blijkbaar en onvermijdelijk in aantocht is, de staking ze vertragen en ontzenuwen zal. En Coppieters en Huysmans, zij doen niets anders dan de stem der rede te doen klinken.
Maar de rede is een denkbeeldig wezen dat geen ander recht heeft dan te zwijgen. En Destrée verhaast zich, haar het zwijgen op te leggen. Jawel, meent hij: de vraag der grondwetsherziening blijkt volkomen rijp te zijn. Maar dank aan wie? En het antwoord is weer sophistisch als bij Anseele: dank aan de actie voor de algemeene staking. Daarom dan ook dient - nieuw sophisme - die beweging doorgezet. Want wat mag van de regeering gehoopt? Heeft zij - derde sophisme, waarop ik thans niet meer terug moet komen, nietwaar? - de inschikkelijke burgemeesters niet om den tuin geleid? En dan, de voorgestelde, maar nog niet samengestelde commissie (natuurlijk niet!): hoelang zal zij niet zetelen voor zij tot eene beslissing komt (alsof in die commissie geen leden der linkerzijde alle overtollige luiaardij zouden weten te beletten!)? Neen, de staking opgeven of - hetgeen ook
| |
| |
Huysmans desnoods aannemen zou - beperken, zou ze verlammen zijn, en haar alle kracht ontnemen. Slechts vreedzame, maar aangehoudene staking verzekert de zegepraal van het algemeen kiesrecht....
Na deze rede, die blijkbaar in den smaak viel van de dertien-honderd-vijftig afgevaardigden, die er zich door gevleid moesten gevoelen, heeft Vandervelde niet goed meer geweten hoe zich uit slag te trekken.
Zijne overtuiging was, wij weten het: de staking moet vermeden worden. Maar hoe nu, in enkele oogenblikken, ruim dertien-honderd opgewonden menschen, die hierheen werden gestuurd omdat zij op hun dorp de echte haantjesvooruit, de kranigsten, de durvers zijn, te gaan bekeeren, nadat twee virtuozen der staking, die twee geweldige en geweldig-schoone redenaars zijn, de staking per fas et nefas hebben gepredikt?.... Vandervelde heeft eerst een schoonen brief van Hector Denis, vol historische beschouwingen, waar de dertien-honderd maar weinig aan gehad zullen hebben, voorgelezen. Daarna is hij Huysmans zonder veel warmte bijgetreden. En hij heeft er een eind aan gemaakt door de permissie te vragen, meê te mogen staken....
De rest weet ge. Een voorstel tot referendum werd verworpen; eene motie Anseele-Destrée, waarvan gij den tekst wel raden kunt, aanvaard door al de aanwezigen, behalve veertig. Veertig: ik vind het enorm veel. Misschien zullen Destrée en Anseele zelf verwonderd zijn geweest over dit getal, bij eene gemechaniseerde menigte. En ik blijf bij mijn oordeel dat, zoo men het aantal afgevaardigden had kunnen bepalen tot de.... werkelijk bevoegden, er geen spraak meer zou zijn van werkstaking... Gevaar
| |
| |
der demagogie. Gevaar vooral van dezen, die op demagogie willen teren, of ze althans, weze het dan ook misschien onbaatzuchtig, dienen als blinde priesters van een blinde godin!....
Frank van der Goes vertegenwoordigde bij het Congres het Hollandsche socialisme. Hij zal misschien over de Belgische roekeloosheid wel vreemd hebben opgekeken....
N.R.C., 26 Maart 1913. |
|