| |
| |
| |
Het socialistisch congres
I
Brussel, 24 Maart.
De kogel is door de kerk. Het lijdt geen twijfel meer: op 14 April aanstaande zullen in het land een driehonderdduizend werklieden den arbeid laten staan, voor een tijd die te voorzien noch te benaderen is....
Daareven is de bijzondere uitgave van ‘Le Peuple’ verschenen, met het eenige officieele verslag van het Congres, dat gisteren en hedenochtend te Brussel honderden afgevaardigden der socialistische kringen van het land vereenigde. De pers was, dit jaar als het vorige, uitgesloten. Of dit kan beschouwd worden als een ridderlijke daad tegenover de andersdenkende pers, laat ik aan uwe appreciatie over. Dat wij er aan eenheid in het weergeven van redevoeringen en verslagen, en dan ook aan betrouwbaarheid bij winnen, geef ik gaarne toe. Gisteren ontvingen wij wel, in eene afgezonderde zaal, waar ons slechts nu en dan de nagalm van gejouw of applaus tegengalmde, naar de vergadering vorderde, kleine, zakelijke mededeelingen van het bureel. Maar het was in die perszaal vervelend als in de bureelen van het ministerie, waar, den avond van verkiezingsdagen, de journalisten toegelaten werden om op de trage resultaten te wachten... Ik heb er dan niet lang verwijld, en verkozen op den ‘Peuple’ te wachten, die het officiëele nieuws, omkleed met de noodige rhetoriek, brengen zou.
En nu is de ‘Peuple’ er, en... de indruk is eerder dubbelzinnig, wel wat troebel, en in elk geval pijnlijk....
| |
| |
Op enkele stemmen na is, zooals ik u zei, de vergadering de staking op 14 April bijgetreden. De stem der rede, buiten dit congres door Furnémont en Vandervelde, op het congres meer bepaald door Kamiel Huysmans gesproken, heeft geen weêrklank gevonden. Te weten dat, van bij het uitbreken der staking, talrijke christene syndikaten het werk zullen opnemen door de socialisten verlaten, zoodat de staking veel langer kan duren dan de hulpmiddelen der stakers strekken zullen, heeft niet vermocht op de stemming invloed uit te oefenen. De zekerheid dat op steun van liberale zijde niet meer te rekenen valt, en dat het voorbeeld van den beruchten Georges Marquet, die 100,000 franks per week belooft, in de burgerij geen opvolging zal vinden, heeft niet geholpen. En wat het ergste is: het is Anseele, wethouder der stad Gent, waar veertien dagen voor het uitbreken der staking eene Wereldtentoonstelling moet opengaan, die, het lijdt geen twijfel, hierdoor alleen een fiasco oploopt, dat door geheel de stad, geen weeldestad als Brussel, zal worden ondergaan, - het is Anseele die de staking, weliswaar op last heeft voorgesteld, maar ze tevens, en dit geheel op eigen gezag, heeft verdedigd....
Bij die staking maken de socialisten alle verdere samenwerking met de liberalen in feite onmogelijk; zij spelen der regeering troeven in de hand voor de schoolwet, die onmiddellijk na de legerwet zal worden neergelegd; zij verarmen en ontzenuwen een goed deel van den arbeidersstand ten voordeele der hun vijandige en door de regeering ondersteunde, christene syndikaten; zij bevorderen de eendracht der rechterzijde en maken er van kwaad humeur de demokratisch-gezinden die zij voor verdere, hoogstdrin- | |
| |
gende sociale wetgeving noodig hebben; zij verbitteren, eindelijk, de openbare meening, die haar in de laatste jaren zooveel gunstiger was geworden. Niettegenstaande dit alles roepen zij de staking uit; zij willen niet hooren, zij willen niet zien wat achter de woorden van de Broqueville school, wat er zelfs in te lezen was, wat ieder die van goeden wil is erin had gevonden, en wat gisteren nog in de officieuze, rechtstreeks door de Broqueville geïnspireerde bladen te lezen stond, en dat kan uitgedrukt worden in de formule: ‘On causera!’ Met eene onbegrijpelijke koppigheid hebben zij hunne goede en schoone daad van nog geen veertien dagen geleden verloochend; te rekenen van 14 April zullen zij staken; en 't ergste: het is Anseele die ze ertoe aanzet....
In elk ander land zou het ongelooflijk schijnen. Hier in België is er niet veel dat ons nog kan bevreemden. Ditmaal vraagt men zich echter af: wordt hier geen komedie gespeeld? Zoo iemand als Anseele er zijn mandaat van volksvertegenwoordiger en van wethouder aan verspeelt, zoo hij er de welvaart van eene gansche stad, de stad die hij, anders op uitnemende wijze, helpt besturen, aan opgeeft: zou het niet zijn dat hij heel goed weet welke Deus ex machina tusschen zal treden, die de staking tegenhouden en beletten zal? Zoo talrijke volksvertegenwoordigers, die, pas enkele dagen geleden, zoo waarlijk nobel optraden, hunne edele verzoeningsdaad ineens te niet doen, door heden ineens het tegendeel te zeggen van wat ze toen erkenden: het is misschien dat zij, al geven zij aldus plots aan den wil van eene ongeordende demagogie toe, heel goed weten dat die demagogie binnen weinige dagen zal worden teleurgesteld?.... Reeds deed men een beroep
| |
| |
op den koning: is er langs dien kant voor de socialistische leiders iets te verwachten? Maar wat dan?.... Wij varen intusschen in onzekerheid, met voorloopig, en zoolang wij niet weten zullen, de onweêrswolk der staking boven het hoofd.
Eene onweerswolk van belang. Al is het hier de tijd niet om te gaan epilogeeren over de gevolgen, de erbarmelijke gevolgen, die de staking, vooral voor socialistische werklieden, en veel meer voor hen dan voor wie ook, - ik toonde het u hierboven aan - hebben zal; gij zult toegeven dat men ze met geen luchtig hart, met geen feestelijk-hart-van-tweeden Paaschdag in kan zien. En dat het juist socialisten zijn, die aldus, zonder verdere bezorgdheid, toegeven aan wat men in de partij noemt: de Beginselen....
Want daar komt het feitelijk op aan: op het redden der Beginselen, op het fetichisme der Beginselen. De evolutie van het socialisme als parlementaire partij, het noodzakelijke, soms zeer voordeelige aanpassen op de omstandigheden, dat werkelijk in groote mate heeft bijgedragen tot den welstand der arbeiders, heeft blijkbaar weêr eens neêrlaag geleden onder wat in de massa, bij de massa, geldt als het éérste princiep: Opstand. Toen wij, nog zoo weinig dagen geleden, triumphantelijk mochten schrijven: zij komt er niet! de staking is geweerd, dan is het omdat den socialistischen parlementsleden, inzonderheid Vandervelde, vrijheid werd gelaten te handelen met burgemeesters en kabinetshoofd. Dat, na de tweede rede van den heer de Broqueville - eene rede die, ik herhaal het, al te slibberig, al te schipperend, al te weinig oprecht was, maar die dan toch goed inhield om, eene maand
| |
| |
pas geleden, iedereen te bevredigen - dat na die tweede rede de socialistische leiders moesten komen te staan ter verantwoording voor de driehonderd leden van het stakingscomité, zou voor hun iets als eene afstraffing worden. Het werd de weêrwraak der demagogie, der kleinsteedsche opruiers, op de politiek-geschoolden. Hadde het stakingscomité bestaan uit dertig leden, in plaats van uit driehonderd, dan zou van staking geen spraak meer zijn, vooral niet in zulke ongehoorde omstandigheden. En waar een paar redenaars - Kamiel Huysmans, Vandervelde, Denis (al sprak deze alleen per brief), die den dank van het land verdienen, - gisteren den vrede bleven prediken voor een vergadering van ditmaal honderden en honderden, daar kan men niet dan ze bewonderen....
Ik schrijf deze lijnen in derhaast, onder een eersten indruk. Het verslag van ‘Le Peuple’, met meer zorg gelezen, zal zeker aanleiding geven tot nadere beschouwingen. En morgen vernemen wij het oordeel der pers. Ik vind dus wel gelegenheid, hierop terug te keeren. Intusschen deel ik U een paar woorden meê van een katholiek volksvertegenwoordiger, dien ik daareven heb ontmoet, terwijl hij zich spoedde naar den trein, die hem aan zee moest brengen: ‘De staking? Maar wij hebben er alle winst bij!’
Inderdaad, zij kost misschien aan minister de Broqueville zijn portefeuille. En, nu de jacht gesloten is, hebben vele Kamerleden van rechts geen ander wild meer om op te azen, dan juist zoo'n portefeuille....
N.R.C., 25 Maart 1913. |
|