geschikt voor muzikaal impressionisme op zijn Fransch, waarbij wat muzikale folklore op zijn Vlaamsch den pittoresken noot aan komt geven. En dan de tegenstelling der twee karakters van het stille Kaatje met haar kantkussen en de onstuimige Pomona, als ondergrond voor het romantische dweepersfiguur van Jan den Schilder, die zich zoo prachtig leent tot eene behandeling op zijn Italiaansch...
Den welbekenden, zeer knappen Franschen librettist Henri Cain waren de muzikale hoedanigheden van Paul Spaaks drama - dat trouwens door sommige lyrische, veel meer dan door de meer dramatische deelen inderdaad bij een niet al te geraffineerd publiek, een publiek dat het b.v. bij den André Theuriet van ‘Jean Marie’ of den François Coppée van ‘Le Violon de Crémone’ houdt, indruk maakt, - die muzikale hoedanigheden, zeg ik, waren Henri Cain bij eerste zicht al opgevallen. Hij dikte bij de verwerking tot operatekst aan, wat in de lijn der moderne operamuziek lag. En in baron Victor Buffin, den knappen Belg wiens debuut dit is, vond hij een musicus die zijne inzichten heel goed heeft begrepen en trouw heeft uitgewerkt.
Ik verhaast mij hieraan toe te voegen dat de grootste deugd van baron Buffin zijne bescheidenheid is: eene ‘discrétion de bon ton’ die uit zijn werk, dat geen blijk geeft van uitgesprokenen, besliste personaliteit, niet te min alle vulgaire navolging, alle brutaal aandikken der ondergane invloeden, en zelfs alle opvallende schoolschheid heeft geweerd, spreekt. Lezer, zijne behandeling van het orkest doet mij, onwillekeurig, aan Debussy denken, maar met een welgevallen dat voortkomt uit de onbetwistbare muzikale eerlijkheid van Victor Buffin. Ons Vlaamsch liedje van den Koekoek geeft hem aanleiding tot