lijk aanlengde met lenigende lindenthee, tegen de staking-quand-même
uitdrukkelijk verwittigd. Hetgeen bewijst dat zij de mogelijkheid inzagen, goede visch te spellen uit de door de Broqueville voorgestelde kommissie, en vooral, dat zij de noodzakelijkheid van eene opgelegde staking uit al hunne kracht wenschten te voorkomen.
Zij hebben af te rekenen gehad met de ruim tweehonderd afgevaardigden der plaatselijke stakingscomité's, met de opruiers, met de kleinsteedsche oproermakers, wier devies mocht luiden als bij de stadsgenooten van Tartarin: ‘Feu dé brût!’ Anseele, die met een gelaat, stralend als eene zon, teruggekeerd was naar Gent toen, geen twee weken geleden, de bedreiging der staking was ingetrokken, - naar Gent, waar hij wethouder is, en waar de staking uit zou breken veertien dagen voor de opening der wereldtentoonstelling, - Anseele kreeg opdracht, de staking op 14 April in de zitting van het comité te verdedigen. Dat comité, na twee halve dagen, naar het schijnt woelige, bespreking, nam het dreigement weer op. En het is Anseele die, op het socialistisch congres van Maandag aanstaande, den datum van 14 April zal hebben te verdedigen... Weliswaar weten wij nog niet, of dit congres geheim of niet zal zijn; of de pers er ja dan niet zal op worden toegelaten. En zoowaar, dit geeft mij nog eenige hoop dat de socialistische tegenstanders der staking het misschien winnen op de voorstanders. Al is die hoop al heel gering....
Dat wij iets zouden mogen hopen van de regeering, is al even bedenkelijk. Er bestaan, wel is waar, twee kansen dat zij, voor 14 April, de algemeene staking voorkomen zou. De Kamer der Volksvertegenwoordigers is met vacan-