Verzameld journalistiek werk. Deel 6. Nieuwe Rotterdamsche Courant januari 1913 - november 1913
(1990)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
morgen een dag met sneeuw. En het maakt ook ons humeur wisselvallig. Zoodat ik u vandaag in eene heel andere stemming schrijf dan gisteren... Gij zult niet zoozeer door amnesie aangetast zijn, dan dat gij zoudt vergeten zijn hoe het gisteren met de herziening stond. De heer Hymans had het voorstel van eene parlementaire kommissie gedaan. De heer Vandervelde was het voorstel bijgetreden, zij het dan ook slechts in persoonlijken naam. En de heer Mélot had aan den heer Vandervelde een paar vragen gesteld, die al niet veel minder beteekenden, dan dat de heer Mélot het eveneens bijtreden wou. En zij, die op de steenen wenteltrap, dewelke naar de perstribune leidt, de eer hebben met volksvertegenwoordigers te mogen praten - die trap is het conversatiesalon van journalisten en Kamerleden -, wisten te vertellen, dat een goed deel socialisten het met Vandervelde eens was, en dat anderdeels de heer Mélot de meening had uitgedrukt van de meeste jong-katholieken. En algemeen had men het woord van den heer Mélot overgenomen: de discussie is afgeloopen. En men zei, met den heer Helleputte: ‘Causons’. Daar was echter de heer Woeste. Men heeft den heer Woeste weleens de ‘schoonmoeder der regeering’ genoemd. Dit zou meebrengen, dat de heer Woeste door de regeering wél gevreesd, maar daarom nog niet gevolgd wordt. De heer Woeste had dus gisteren geprotesteerd: hij wilde van geen kommissie weten. Maar men had voor die weigering de schouders opgehaald.... Helaas, heden moest blijken dat zij wel heel erg optimistisch waren, die schouders!... Reeds gisteren was de liberaal Masson ermee begonnen, den heer Woeste te bewijzen, dat door het aanvaarden eener | |
[pagina 52]
| |
kommissie de regeeringspartij allesbehalve verminderd werd in hare rechten en in hare eer: zij zou immers zelf in de kommissie de meerderheid hebben! En hij had verder bewezen dat alleen het voorstel-Hymans ons uit een inderdaad neteligen toestand kon helpen, netelig voor de regeering, die met hare weigering de algemeene staking uitlokte of althans billijkte, netelig ook voor de socialisten, die niet goed wisten wat te beginnen met hun stakingsontwerp, dat maar niet vlotten wil. De heer Masson nu, van wien men hoopte dat hij de rechterzijde zou hebben afgekeerd van Woeste's koppigheid, zag vandaag zijne moeite slecht beloond. Vanochtend reeds luidde, tot elks verbazing, het nieuws: schoonmoeder Woeste krijgt haar zin; in den ministerraad van gisteravond heeft de regeering in haar geheel zich eens verklaard, om het voorstel van eene kommissie te verwerpen. Zelfs de heer Helleputte zou van alle redekaveling afzien. En met den trots van den overwinnaar zou alle verzoening afgewezen worden, zoo de vijand niet bij voorbaat de wapenen uit de hand lei. Dien trots van den overwinnaar, daareven heeft minister de Broqueville hem gekleed in het fluweel der hoffelijkheid; maar het was er op aangelegd, dat men onder dat fluweel den maliënkolder der vastberadenheid zou voelen. De trots van den overwinnaar: kon men zelfs zeggen dat hij bij den heer de Broqueville aanwezig was; dat die hoffelijkheid en die schijnbare vastberadenheid inderdaad meer verborgen dan eenige spijt?... Voor een paar dagen sprak men ten onzent weêr van ministerieele crisis: Karel de Broqueville gevoelde wel dat niet de geheele rechterzijde hem in zijne ontwerpen tot legerhervorming volgen | |
[pagina 53]
| |
zou. Heeft hij nu moeten ervaren dat zijne partij in zake grondwetsherziening eveneens gescheiden was, en dat velen der overwinnaars van Juni Woeste en zijn hardnekkig verzet bijtraden? En is het daarom, dat hij heden woorden sprak, die men allerminst verwachtte, - nadat Mélot trouwens zijn mea culpa had geslagen om de verzoeningsgezindheid die uit zijne rede van gisteren had gebleken? ‘Wij hebben nooit geweigerd’, zei de Broqueville, ‘over de zaak te praten. Het is, het blijft, het eenig middel om tot eene overeenkomstformule te geraken. Verder zijn wij echter niet gegaan. Slechts nadat de formule zou gevonden zijn, kon een ontwerp tot grondwetsherziening in aanmerking komen. En wij hebben gezegd dat dit onze eenige toegeving kon zijn, en onze eenige handelswijze, - handelswijze, waar, in dergelijke omstandigheden, liberale ministers ons zijn voorgegaan. Wij kunnen geen verbintenis aangaan, zonder te weten waartoe zij ons kan leiden. En wij willen er vooral niet van weten, zoolang het dreigement der staking boven ons hoofd hangt. Nu zegt gij wel: de heer Vandervelde is het voorstel-Hymans bijgetreden; aldus vervalt virtuëel het stakingsargument. Dit bewijst echter alleen de handigheid des heeren Vandervelde: hij weet heel goed dat het benoemen van eene kommissie het aanvaarden der herziening moet bespoedigen, meer nog dan het in aanmerking nemen van het herzieningsvoorstel... Wij willen toegevend zijn; afstand doen van onze inzichten ten bate der minderheid kan echter van ons niet worden geëischt. Onze verzoeningsgezindheid, wij hebben ze trouwens bewezen: gij hebt uit onze woorden kunnen begrijpen dat wij de hervorming der kieswetten voor gemeente en provincie, hervorming, die geen herziening | |
[pagina 54]
| |
eischt, voorstaan.... Maar daar hebt gij niet willen op ingaan. Uw houding heeft vooralsnog geen andere beteekenis gehad dan: alles of niets. En het voorstel-Hymans is niets dan de bevestiging ervan. Daarom, hoe wij ook den vrede wenschen, weigeren wij het verder in overweging te nemen.’.... Ik heb weêr maar eens gespatieerd. Den historicus, die later de geschiedenis van deze grondwetsherziening, die in elk geval nakend blijft, schrijven zal, wordt daardoor veel moeite gespaard: hij zal slechts de volzinnen te lezen hebben, die ik gespatieerd heb. De gespatieerde volzin van heden zegt genoeg, welken kant de regeering thans wenscht uit te varen. Zij wil, kost wat kost, de herziening, met haren sleep van Kamerontbinding en nieuwe algemeene verkiezing, vermijden. Getrouw echter aan hare woorden, dat de kieswetten niet eeuwig zijn, wil zij, langs den weg der eenmaking der onderscheiden stelsels voor gemeente, provincie en staat, de door ieder gewenschte hervorming verwezenlijken. Dit is, van haar standpunt uit, zeker zeer handig: men weet nooit waar nieuwe algemeene verkiezing toe leidt; en anderdeels: men heeft er alle profijt bij, iedereen tevreden te stellen... Of de oppositie echter op zulke combinatie zal ingaan, valt meer dan ooit te betwijfelen, vooral na deze laatste redevoering van onzen eersten minister. Want zelfs rechts gaat men er niet op in: de moedige rede van den heer Théodor is daar, om het te bewijzen. De heer Théodor is in de Kamer een alleenstaand figuur, de laatste vertegenwoordiger der ‘indépendants’ of onafhankelijke katholieken die, voor het samenstellen van de groep der jong-katholieken, in de Kamer een weleens | |
[pagina 55]
| |
heel vrijzinnigen geest hebben betoond. Verloren in de compacte meerderheid, kan de heer Théodor maar zelden meer de onafhankelijkheid van zijne meening laten gelden. Heden echter is hij in de bres gesprongen; wat vele katholieken in de Kamer denken, heeft hij durven zeggen. En die katholieken, dewelken hunne gedachte niet uitspreken omdat Woeste weer aan het bewind is, weze het dan ook alleen als... raadgever, zullen in petto den heer Théodor danken voor zijn moed. ‘De regeering’, zegt hij, ‘heeft groot gelijk, aan de bedreiging niet toe te geven. Zij kan zelfs zeggen dat het land met haar is, en van de herziening niet weten wil. Heeft zij echter het recht, daaruit af te leiden, dat zij alle beraadslaging hieromtrent afwijzen mag? Geenszins. Zij zelf heeft verklaard, dat zij wel wilde onderhandelen. Vindt zij daar geen gelegenheid toe in de door Hymans voorgestelde kommissie? Kan zij zelf er geen verzoeningsvoorstel voordragen? Of zou de heer de Broqueville van alle verder onderzoek hebben afgezien?... Hij weet nochtans dat het meervoudig stelsel geen waarborg oplevert voor de behoudsgezinden. En hij weet dat slechts de liberalen bij algemeen kiesrecht zouden te verliezen hebben! Waarom dan het voorstel-Hymans verworpen? Waarom moedwillig de werklieden misnoegen, op het oogenblik dat men van hen algemeenen dienstplicht op het eischen staat!... Het kommissie-voorstel komt van eene Kamerfractie, die de katholieke regeering meer dan eens haar steun heeft verleend. Gaat de regeering haar ditmaal afwijzen, wanneer zij zich de inschikkelijkheid van die fractie kan verzekeren voor de nieuwe legerwet en de nieuwe schoolwet? Het ware, in elk geval, onvoorzichtig!’.... | |
[pagina 56]
| |
- Het lijdt geen twijfel, of de onafhankelijke Théodor is niet de eenige, die op de rechterbanken aldus denkt. Maar niet iedereen durft even onbevangen voor zijne meening uitkomen. Het bleek al bij den heer Gielen, die behoefte gevoelde, met bombarie de regeering bij te treden. Hetgeen natuurlijk te heftiger maakte het verzet van den socialist Debunne... En aldus werd detweede herzieningsweek besloten. Wat brengt ons de volgende?.... Want, wat de heer Mélot gisteren ook mocht beweren: de bespreking is alles behalve ‘virtuellement close’...
N.R.C., 1 Februari 1913. |
|