brekebeenen, met jullie algemeen kiesrecht. Hetgeen niet wil zeggen, dat ik het algemeen kiesrecht onvoorwaardelijk verwerp!’
Anseele zelf, de woedende Anseele, die wel weet dat de socialistische leiders de eerste slachtoffers der algemeene staking zouden zijn, en dat trouwens eene nietspontane staking in België niet denkbaar is, - Anseele zelf sprak de veel-beteekende woorden: ‘Zeg ons alleen: ik zal voor de herziening stemmen, op voorwaarde dat de verkiezing van 1914 de verkiezing der Constituante, en dat de verkiezing van 1916 die van het nieuwe regiem zou zijn’, hetgeen al heel duidelijk wil zeggen: wij zijn tot alle opofferingen in staat; wij willen wachten; wij zijn bereid met u te onderhandelen, als gij maar even ja knikt en de herziening bijtreedt....
De juiste oplossing, de eenig-mogelijke, werd echter, naar het oordeel van velen, voorgesteld door Paul Hymans: de minister stemme erin toe, dat de Kamer eene groote commissie instelle, die het kiesvraagstuk onderzoeke; dit ware echt bevredigingswerk, en tevens nuttig werk, vermits aldus de onderscheiden stroomingen zouden kunnen bestudeerd en eene verzoeningsformule ingezien.
Er kan geen reden bestaan, dat de regeering op dit voorstel niet zou ingaan. Niets zou haar dwingen de herziening niet bij te treden, dan na rijp onderzoek. De socialisten, van hun kant, hebben zich bij voorbaat verbonden, al blijven zij natuurlijk hunne eigen formule voor het oogenblik getrouw, de discussie aan te gaan zonder verdere obstructie. Zulke toegeving van beider zijde - en het is nauwelijks eene toegeving - zou het gevolg hebben dat de socialisten eischen: de minister zou zich niet langer tegen