zeer stipt besef van verdere gebeurtenissen ben ik tehuis beland. Ik herinner mij, dat ik gegeten heb, maar weet niet goed meer wát. Ik heb daarna geslapen, geslapen tot vanochtend toe. Niets lenigt de smart, als slapen...
Maar toen ik vanochtend ontwaakte, ontwaakte de smart meê. Want... Het was er nog altijd niet. En....
Lezer, ik ben den langen lijdens-gang herbegonnen. Der pokdalige Mevrouw heb ik er weer naar gevraagd, haar zelfs zuurgewonnen centen aangeboden, dat zij Het mij toereiken zou. Maar alles larie en apekool, o Lezer. Ik ben naar het koffiehuis gegaan, bij den lange en bij den korte: zelfden uitslag. Ten einden rade, ben ik weer een nieuwjaar gaan wenschen bij de dertien families. Men heeft er mij bezien als eene zeldzaamheid, en... geen Spaanschen wijn aangeboden. Ik heb de drie gelegenheden van gisteren bezocht, alwaar ik ditmaal een Schweppes, eene halve flesch Vichy en een Lemon-squash heb gedronken. Want ik had vanochtend een onleschbaren dorst, ik vraag mij af waarom....
En weer is de dag verloopen, Lezer. En nog altijd had ik Het niet vermogen te ontdekken... Toen ik, nauwelijks tien minuten geleden, weêr bij den lange en bij den korte ben aangeland, en zij beiden op mij zijn losgestormd, Het van verre naar mij toezwaaiend.
Want Het was eindelijk toegekomen! Het Ochtendblad der Nieuwe Rotterdamsche Courant van Zondag 12 Januari was eindelijk te Brussel beland.... En ik mocht er den geur van opsnuiven, ik mocht er met verliefde vingeren over glijden, ik mocht....
Gij hadt toch geraden, Lezer, dat er, heel deze correspondentie lang, spraak was van het Zondagsblad der