Die Van Dongen.... nu ja: daar is natuurlijk overdrijving bij, daar is een razernij-der-overdrijving in. Maar hij is, hij blijft een Hollander: het is een harmonist. Bezie me maar deze vrouw, die hij “El Manton” noemt.’
Ik bezag ‘El Manton’. En ik bezag er naast een klein schilderijtje, dat, na de kleuren-verblinding, bruin en haast groezelig aandeed. Het was van Pierre Bonnard, en heette ‘Nymphe et Satyre’. Nu is Bonnard voor mij éen der schilders van Frankrijk, waar ik het meest van hou; en een onderwerp als ‘Nymphe et Satyre’ is, eerlijk gezegd, verre van mij af te stooten. Bonnard is, gij weet het, een geraffineerd tonalist. Na Vuillard ken ik er weinig, die even kleur-gevoelig zijn. In zijn bruin, in zijn diep smaragd-groen, in zijne gedempte vleesch-tonen doet hij aan door eene sobere distinctie, eene innemende maar overwogen bescheidenheid, eene fijnheid van bezonken adel.... waar Van Dongen, de barbaar, zeker bij ineenzinken zou, - indien hij Van Dongen niet was.
Want na dien kleinen Bonnard bezag ik weêr de groote, eerst schreeuwerige ‘El Manton’; en - ik moest er mijn twee befaamde makkers nauwelijks op wijzen, - Van Dongen hield zich naast Bonnard heel flink; hij viel heelemaal niet in duigen; hij rommelde niet, was heelemaal niet meer lawaaierig: Bonnard, de gedempte tonalist, had medegeholpen tot het ontdekken van de harmonie in de kleur van Kees van Dongen. Zoo kan een Claude Debussy verzoenen met een Richard Strauss.
‘El Manton’, het felle, maar harmonieuze en karakteristieke stuk, ik heb het hedenochtend teruggevonden in de ‘Salle Giroux’, de galerie à la mode, die ons de futuristen toonde en nog meer verwonderingen en bewonderingen