| |
| |
| |
Hetzelfde
Brussel, 4 October.
Jawel: hetzelfde. Er was dezer dagen nog wel het Vlaamsch Congres der Staatsbeambten, die met nog steeds ongedelgde grieven voor den dag kwam, waaruit bleek dat het voor Vlaamsche bedienden der Staatsbesturen nog steeds niet alles louter suiker en honig is hier te lande - het geval Peeren, waarover u hier relaas werd gegeven, bewijst het, - en waar men subsidiair 't gevolg uit trekken kan, dat het een alles behalve gemakkelijk, laat staan, aangenaam baantje is, minister te zijn in Belgeland, en meer bepaald minister van Spoor, Post en Telegraaf, hetzij men de gevangene en... de zondebok der hoogere ambtenaars is, hetgeen doorgaans het geval moet heeten, hetzij men zich van die pontiefen losmaakt, hetgeen erger is, vermits men zich dan meer dan ooit het voorhoofd stuk loopt op den serenen rotsmuur der bureaucratie. En er was ook nog wel de Groote Herfstweek, het jaarlijksche feest van den Brusselschen luxe-handel, dat Zondag werd begonnen met een karnaval-corso en... met regen. De corso was luguber, onfrisch, gedwongen-grotesk; de regen,... ik loof eene premie uit, bestaande uit de volledige verzameling van mijne kleermakersrekeningen, aan wie nog iets nieuws weet te vertellen over den regen. Wij hadden zoo'n lekker zonne-weekje gehad; het was natuurlijk dat, zoodra de ‘Grande semaine d'Automne’ was aangebroken, de regen zijne functies zou hernemen; is de regenvlaag niet onze nationale instelling bij uitnemendheid?
Behalve deze twee onderwerpen, die ik hierbij voorloo- | |
| |
pig uitgeput acht tot ik gelegenheid vind om erop terug te keeren, is er dan nog... hetzelfde. Datzelfde steekt zelfs manshoog boven de twee andere gegevens uit. Het laat de breinen geen rust; er wordt trouwens voor gezorgd dat het niet uit het geheugen gerake; dreigement eenerzijds, voorwerp van angst en vrees anderdeels, laat het niemand los die in het land aan politiek doet, en zelfs misdoet; het is - om nu maar eens een splinternieuw beeld te wagen, - het is het zwaard van Damokles, dat... (verzoek aan den typograaf om zelf den volzin voort te maken).
Hetzelfde... Gij hebt natuurlijk al geraden dat het gaat over de algemeene staking die in November los moet breken. Men kan zelfs met eenige zekerheid zeggen: losbreken zál, als er niet iets op gevonden wordt. Want het is geen zand in de oogen ditmaal, geen snoeverij vanwege de sociaal-demokraten. Ook anders-denkenden hebben, met begrijpelijken schrik, vastgesteld hoe degelijk de staking wordt voorbereid. Sedert weken onthouden de werklui zich van alkohol en van tabak; de Zondaguitstapjes van het gezin zijn afgeschaft; 't opgespaarde geld gaat in bijzondere, trouwens behalve dit reeds goed-gevulde stakingskassen. De weerstand kan dus heel lang zijn, te meer dat de houding der regeering in enkele gedeeltelijke stakingen van de laatste jaren haar moreel belet thans krachtdadig op te treden, - wat haar overigens kwalijk zou kunnen bekomen, vermits de staking, aanvankelijk en naar hare bedoeling vredig, ineens haar toevlucht zou nemen tot, door de leiders niet te dempen, geweld, zoodra openlijke tegenkanting mocht blijken.
Waar nu de werklieden betrekkelijk weinig, de hoogere standen - nijveraars, groothandelaars, enz. - heel wat
| |
| |
meer bij staking te verliezen hebben, is het geen wonder dat de regeering, die met de verantwoordelijkheid wordt belast, in hare nauwe schoentjes zit. Zij laat er weliswaar niets van blijken. Door sommige liberale bladen gesteund, zegt zij wel, dat zij niet van plan is aan bangmakerij toe te geven en dat zij het beneden hare waardigheid acht, de behandeling, laat staan de oplossing der kieskwestie, afhankelijk te maken van eene kunstmatig-gekweekte volksbeweging. Intusschen wijst men er haar op, dat duizenden en duizenden partijgenooten het in deze volkomen eens zijn met de socialisten; dat op de banken der rechterzijde zeer zeker een aantal harer vrienden bereid is om algemeen kiesrecht te stemmen: eene hervorming, die trouwens vóór 1893 voorgestaan werd door vele der tegenwoordige bekampers - o.a. Woeste -; dat de algemeene staking eindelijk heel wat katholieke werklieden in de werkeloosheid meê zal sleepen, en dat dezen, niet aangesloten bij de ondersteuningsfondsen, het meest en het eerst er zullen onder lijden.... Maar de regeering houdt zich intusschen stom als een visch. Een lid ervan stelt wel de vraag, of het niet behoorlijk zou zijn, eerst over wat anders te praten, over de werkliedenpensioenen b.v. ‘Dat kunnen wij immers wel tezelfder tijd behandelen, en het eene sluit waarlijk het andere niet uit’, antwoordt echter ‘Le Peuple’, die er op wijst dat het klerikaal ministerie in zake sociale wetgeving minstens evenzeer op de socialisten heeft mogen rekenen, als op zijne eigene vrienden. En verder gaan de bewindvoerders niet: zij staan waarschijnlijk op den uitkijk naar het redmiddel, wel bewust dat het eenvoudig in-overweging-nemen van een voorstel tot grondwetsherziening een pleister zou zijn op een hou- | |
| |
ten been.
Het redmiddel: zou het soms liggen in een voorstel tot vrouwen-kiesrecht? Ik vertelde u hoe een zeer vooruitstrevend klerikaal volksvertegenwoordiger, de heer Mélot, in den ‘Almanach des Etudiants Catholiques’ van Gent de eerste was geweest om voor te stellen, het zuiver algemeen kiesrecht niet alleen aan de mannen, maar ook aan hun moeder, hun bruid, hun wederhelft te schenken: wat zijne partij er langs den kant der mannen kon bij verliezen, zou vergoelijkt worden door de stem der vrouwen, lichter door de kerk te beïnvloeden, en, ook in liberale kringen, innig, of dan toch uiterlijk, godsdienstig gebleven. Het zou eene nieuwe politieke uitbating van den godsdienstzin zijn: in ons land is religie nu eenmaal niet uit de politiek te houden, en schat men iemands staatkundige beginselen aan zijn geloofsovertuigingen. Dat men het middeltje des te gemakkelijker op vrouwen zou toe kunnen passen, en men haar de waarde der partijen zou leeren te bepalen naar deze zich meer of minder met godsdienst inlaten, spreekt vanzelf. Het voorstel van den heer Mélot sloeg dan ook in. Sommigen begroetten het zelfs met vervoering. Het werd weldra overgenomen door den man, die de eerste schuld was van minister Schollaert's val: door Cyriel van Overbergh, die, gedwongen het ministerie te verlaten, dat hij, door het doordrijven van het schoolbon-ontwerp, in het nauw had gebracht, in de werkdadige politiek trad, volksvertegenwoordiger wilde worden (iets waar hij alles behalve in slaagde), en als kiesplatform koos: het vrouwenkiesrecht. Sedert dien heeft het denkbeeld heel wat weg afgelegd, heel wat gemoederen veroverd. In zooverre, dat de algemeene vergadering
| |
| |
der jonge katholieke wachten, deze week met het oog op de kiesvraag gehouden, voor een goed deel ingenomen werd door vier redevoeringen, waaronder eene door Cyriel van Overbergh, ten voordeele van vrouwenkiesrecht. Naar aanleiding hiervan deed zich zelfs in de pers een nog aardig geval voor.
Daar die vergadering met algemeene instemming en in eene motie het vrouwenkiesrecht was bijgetreden, meende een blad (dat men trouwens, al heet het onzijdig, van klerikalisme verdenkt,) daaruit te mogen besluiten dat zij voor zuiver algemeen kiesrecht gewonnen was: het ging immers niet aan algemeen kiesrecht toe te kennen aan de vrouwen en het te blijven onthouden aan de mannen. Bewust blad haalde zich een brief op den nek van den voorzitter dezer jonge wachten, die beweerde dat over dit laatste niet werd beslist: een nieuw bewijs hoe de katholieken hunne voorzichtige verwachtingshouding handhaven,... hetgeen ons niet verder brengt.
Trouwens, om het redmiddel der regeeringspartij te worden, behoeft het vrouwenkiesrecht den steun der socialisten. Dezen voeren vrouwenkiesrecht in hun programma; de vraag echter blijft of zij niet antwoorden gaan dat zij 't oogenblik niet gekomen achten om het in te stellen, liever dan in de kaart te spelen van het ministerie, al heeft de weigere houding der liberalen tegenover de staking hun, socialisten, eene vrijheid teruggeschonken, waarvan zij zouden gebruik maken om de verwezenlijking van hunne idealen boven hun antiklerikalisme te stellen.
Zou de regeering hierin eenige zekerheid hebben? Het is weinig waarschijnlijk, als men de houding der socialisten nagaat. Als zij aankondigt, weliswaar langs een omweg,
| |
| |
en wonder genoeg, bij monde van een liberaal blad, dat zij het middel in de hand heeft om de eendracht der partijen te bewerken in zake kiesrecht (en ook in zake leerplicht), dan is het niet te denken dat het vrouwenkiesrecht, waar de liberalen trouwens niet van weten willen, daartoe het hoofdmiddel zou zijn. Men zou veel meer - terwijl men nu toch aan het prognosticeeren is! - aan gelijkmaking der onderscheiden kieswetten denken, om iedereen, voorloopig althans, te bevredigen. ‘La Flandre libérale’, een orgaan dat hierin zeer zeker niet alleen staat, meent dat dit voor 't oogenblik de gewenschte oplossing zou brengen. Zij schrijft: ‘Wil de regeering morgen verklaren, dat zij, zonder meer, de gelijkmaking der kieswetten wenscht door in gemeente en provincie eene rechtmatige evenredige vertegenwoordiging in te stellen, waarbij gelijkheid zou heerschen voor al de partijen, dan zouden wij, verre van daarin een blijk van vrees te zien, urbi et orbi verklaren dat zij voorzichtig, vaderlandlievend en onbaatzuchtig handelt.’
Moet men daar nu uit besluiten dat er, in feite of althans in potentie, akkoord bestaat tusschen sommige leden der rechterzijde en der liberale linkerzijde om aldus, mits goedkeuring der socialisten, de gevreesde staking te voorkomen? Maar dan blijft die goedkeuring nog steeds zeer twijfelachtig! En of zij hierin even toegevingsgezind zal zijn als de liberalen, is het nog meer!
Want dat de liberalen, qua partij zoo niet als individuën, bij zich tevreden te stellen met eenmaking der kieswetten, eene toegeving zouden doen om den vrede te mogen bewaren, staat vast. Voor een paar dagen nog ver- | |
| |
klaarden de vereenigde liberalen van Antwerpen dat het hoofddoel der liberale partij voor het oogenblik de verovering van integraal algemeen kiesrecht moet zijn, maar dan ‘uitsluitend bij wettelijke en regelmatige middelen.’ Het is de verwerping van de staking. Ook sommige leden der liberale bank, o.m. de heeren Franck en Janson, onlangs geïnterviewd, wijzen ze af, al herkennen zij er de onontkomelijkheid van zoo de regeering niet toegeeft en al meent de heer Janson dat zij moet gesteund worden, als de houding van het ministerie al brutaal-weigerachtig zou zijn.
Dat de liberalen in heel deze zaak eene overwegende rol spelen, staat vast. Van hunne inzichten hangt heel veel af. En daarom is eenheid in werking eene hoofdvereischte. ‘L'Etoile Belge’ heeft herhaald tegen individuëele actie, tegen persoonlijke uitingen, gewaarschuwd. Graaf Goblet d'Alviella, de gezaghebbende liberale senator, treedt hare meening als volgt bij:
‘In de liberale partij dient een centraalorganisme in het leven geroepen, dat gelijk zou staan met den algemeenen raad der arbeiderspartij. Het zou geheel onafhankelijk moeten zijn van kiesbemoeiingen, en een zeker getal volksvertegenwoordigers en senators vereenigen. Het is eene dringende noodzakelijkheid, de liberale partij in eene bepaalde richting te sturen. Het is voor een leger onmogelijk den zege te behalen, als er geene eenheid bestaat in het aanvoeren. Wat sommigen ook mogen beweren, de liberale partij moet duidelijk zeggen wat zij wil, waar zij heen gaat, welke middelen zij wenscht te gebruiken om haar doel te bereiken, althans voor de groote vraagstukken die aan de orde zijn. De openbare meening moet
| |
| |
weten waar zich aan te houden. Zij zal haar vertrouwen niet stellen in eene partij die verdeeld is en onzeker. Zij zal integendeel de inzichten bijtreden van politieke mannen die, eensgezind, vastberaden en voorzichtig, getrouw weten te blijven aan de verlichte democratische beginselen die ons kiesplatform van 2 Juni j.l. ten gronde liggen.’
Dat dit de meening van vele liberalen is, staat vast. En daarom zou het in de onderhavige omstandigheden ook zeer gewenscht zijn, dat eene algemeene bijeenkomst zekerheid kwam brengen in de aan te nemen houding.
N.R.C., 6 October 1912. |
|