Verriest, een Hugo Verriest die zijne guitigheid zou opgegeven hebben om alleen nog op te merken en gezag te voeren, beweegt op den pezigen nek en het vlugge, druk, maar beslist gebarende lichaam, waar het buikje spant in de steeds te korte soutane. Opent hij den mond, dan is het voor een kernig, een pittig gezegde van de getemperde klaroenstem. Drukt hij u de hand, dan voelt gij onder den floretten handschoen de kracht der kleine, mollige priesterhand. Sedert hij uit zijn kerkelijk ambt ontzet werd, was hij handelaar in sigaren geworden; hij verkocht uitmuntende waar; ik ken een dagblad, waarvan de directeur nooit nalaat te zeggen, als hij u een sigaar aanbiedt: ‘Neem gerust, 't zijne goeie, zij zijn van priester Fonteyne!’
Nu zal priester Fonteyne wel geen sigaren meer hoeven te verkoopen. Gewoon aan een zeer zuinig leven, zal hij zich met zijne maandelijksche 333 frank 33 centiemen rijk achten. En zeggen dat ze hem bijna zouden zijn ontgaan!
Wat men hem verweet, het was nochtans zoo doodgewoon. Immers, kan men zich een verkiezing denken zonder omkooperij onder gedaante van gul-aangeboden borrels?... Zondag jl. was ik een uitstapje gaan doen op het Brabantsche platteland, in het land der hop. Een landman vertelde mij smekkend en met blinkende oogen van den kiesstrijd: ‘En drinken, meneer, en drinken! Ik had wel gewild dat mijn strot zoo lang was als een hoppestaak, om langer den smaak van den jenever te proeven, nu ik er mijn goesting in drinken kon!’.... Moest de geneuchte, aldus aan onze landelijke bevolking geboden, niet vele omkooperijen van dien aard vergoelijkend over het hoofd doen zien?...
Bij priester Fonteyne hebben 107 Kamerleden ze niet