rechts heeft aangebracht. Ik geloof zelfs dat de beloofde, maar per slot van rekening dan toch maar dubieuze vergoedingen, sommigen zand in de oogen hebben gestrooid. Ik ben echter allang genoeg in de politiek, om te weten dat aldus bij elke verkiezing in meer of mindere mate gehandeld wordt, en nochtans hebben wij gezien dat sedert 1894 de katholieke meerderheid kleiner en kleiner werd, terwijl de macht der linkerzijde steeds groeide. Aannemen dus, dat zulke praktijken alleen in staat kunnen zijn geweest, om die 16 zetels te veroveren, gaat niet aan....
Anderen zeggen: het is de schuld van het meervoudig kiesstelsel. En zij hebben groot gelijk. Maar zij vergeten, dat het meervoudig kiesstelsel, dat ik nota bene geenszins verdedig, thans ook aan de socialisten meer en meer stemmen bezorgt, terwijl het liberale kiezerskorps voor ten minste twee-derden uit meerstemmigen bestaat.
Zij, de katholieken, geven als reden op: wij zijn de orde, wij zijn de toegevendheid, wij zijn de vrijheid. Maar honderd dergelijke allegorische naamwoorden kan ik onmogelijk voor één enkel ernstig argument aannemen, en ik stel alleen vast, dat de goede wil en de inschikkelijkheid der rechterzijde, deze laatste maanden betoond, al een voldoende bewijs waren van den slechten toestand der publieke zaken.
Aan wat dan hunne nieuwe meerderheid, en de vernedering van ons, liberalen, die zoo moedig en zoo geestdriftig hadden gestreden, toe te schrijven?
Ik aarzel niet het te zeggen: wij zijn het die, voor een goed deel althans, den triumph der rechterzijde bewerkt hebben, omdat wij te veel het beginsel voor het