Brand in het Noorderstation te Brussel
Onze correspondent te Brussel schreef gisteren:
Ik zat, omstreeks half vijf, in de tram van Ukkel naar Schaerbeek, als ik den wattman van een in tegenovergestelde richting oprijdenden tram naar de onzen hoor roepen: ‘Brand in de Noordstatie!’ Mijne eerste bezorgdheid was natuurlijk, bij de ‘ramp’ aanwezig te zijn. Gelukkig zond de beschermheilige der journalisten eene taxi, die naast mijn tram kwam te rijden. Ik ben van tram in taxi gesprongen; tien minuten later was ik ter plaatse. En.... er was niets meer te zien.
In gemoede: het was voor mij eene teleurstelling. Voor twee jaar heb ik de expositie zien afbranden. Verleden jaar was het stadhuis van Schaerbeek aan de beurt. Nu hoopte ik - voor de eerste maal in mijn leven! - een spoorwegstation, het belangrijkste spoorwegstation van het land, een prooi der vlammen te zien worden, en... al de mooie, aangrijpende volzinnen die ik in mijne auto te uwen behoeve klaar had zitten maken over het impressioneerende van het geval, de gepleegde daden van heldenmoed, het gestoorde reizigersverkeer, de economische gevolgen, en wat dies meer, mag ik voor eigen rekening houden. En wie weet of ik ze niet zal vergeten hebben tegen dat er nogmaals zoo'n stationsbrand uitbreekt!
Toen ik dus aan 't station stopte, was er niets anders meer te zien dan heel veel volk, wat brutale politieagenten, diplomatisch-deftige gendarmes, de vlugge mannetjes der brandweer, en het linker zijdak van het gebouw, half vernield, met het ingedeukte stel dat de, afgebran-