ontbonden, het meerendeel in Brabant, Henegouwen en Luik; of deze: in Rusland waren in 1900 4615 Belgen gevestigd, in 1910 21,500; van dit laatste aantal zijn er 14,700 mannen, 4810 vrouwen en 2040 kinderen; wat al deze Belgen daar uitvoeren? 5846 werklieden, 1190 werkzaam in kantoren, 2873 directeuren van nijverheidsondernemingen, ingenieurs en dergelijke, 911 onderwijzers en gouvernantes, 650 winkeliers, 325 artiesten, 56 renteniers, enz. Van deze Belgen wonen er een 2500 te Moskou en Petersburg, 4000 in Polen, 3000 in het Don-bekken.
Merkwaardig zijn nog deze cijfers: in 1887 had België twintig gezantschappen, in 1912 25, doordat er o.m. zijn bijgekomen: in 1892 het gezantschap te Luxemburg, na den dood van Willem III; 1899 Athene, waar tot dan toe een consul was, 1902 Tandzjer, 1906 Denemarken en Noorwegen (te Kopenhagen). Wat het consulaire corps betreft, zoo had België in 1887 24 beroepsconsuls en 461 honoraire consuls, in 1912 zijn deze getallen 72 en 610; de beroepsconsuls zijn verdeeld in drie klassen: 1e klasse, consuls of consuls-generaal in Zuid-Afrika, Midden-Amerika, Antillen, Bolivia, Brazilië, Columbië, China, Ethiopië, Philippijnen, Britsch-Indië, Nederlandsch-Indië, Japan, Peru, Perzië, Ecuador, Siam en Venezuela; hunne bezoldiging is voor een consul 16,000 fr., voor een consul-generaal 18,000 fr. De tweede klasse omvat alle buiten-Europeesche consulaten, welke niet sub 1 genoemd zijn, bezoldiging 12 en 14,000 fr. Europa vormt de derde categorie met resp. 8 en 10,000 fr. jaarlijks.
N.R.C., 9 April 1912.