korten tijd na Albert's bezoek.
Erg spraakzaam schijnt de laatste der helden van 1830 niet te zijn geweest; ten minste anders vertellen in zulke gevallen de bladen met veel omhaal: de overledene vertelde gaarne van...; de afgestorvene herinnerde zich zeer goed..., enz., in zijne necrologieën niets van dit alles. Mogelijk was de goede man wat suf geworden en alles wat hij in zijn lang leven had bijgewoond op zijn zolder een beetje door mekaar gevallen; er gebeurt in 103 jaar zoo veel!
Neen, dan was dat lid van de zwakke sekse, dat, meen ik en voor haar hoop ik, nog leeft, vriendelijker, iets dat trouwens bij voornoemde sekse nog wel eens bij uitzondering pleegt te gebeuren. Bedoelde jonge dame dan, geboren in Januari 1812, hield verleden maand receptie en ontving een deputatie, welke haar een geschenk aan kwam bieden, wat weet ik niet, laat ons zeggen een bronzen Gladiator of Diskuswerper (dat kon op haar leeftijd toch niet zoo heel veel kwaad meer!), ter plechtige herdenking harer eerste honderdtal lente's. Daar zij nu te Waterloo woont, moest zij met alle geweld van den slag vertellen; evenals de wijze zieneressen uit de oudheid liet zij welwillend hare gedachten 97 jaar teruggaan en vertelde opgewekt van die merkwaardige tijden. Zij herinnerde zich - zonder de onbescheidenheid zoover te drijven van zelf te constateeren dat zij op den leeftijd van drie jaar een wonderkind was - zeer goed dat Napoleon zus en zoo redeneerde met zijne generaals, dat regiment hier, een ander daar stond. Het was fraai; en iedereen luisterde belangstellend naar hare verhalen, te meer waar zij er wel wat bij te drinken gegeven zal hebben.