smakelijkers zelfs dan de edelste wijnen; begeertewekkenders dan de zeldzame likeuren; kostbaarders dan den azijn, door den hertog van Orleans-zelf met eigen hand gefabriceerd, en de olie waar heel de zon van Provence in zingt. Zij toonde heel wat meer, deze expositie, dan deze.... natuurproducten: zij toonde de vruchten van het menschelijk vernucht; zij bood ons kunst.
Of hoe noemt gij het anders, dat wondere bereiden van worst en paté, die, aangesneden, de rozige weelde toonen van hun omarmde bestanddeelen; hoe anders, deze pyramide waar rivierkreeftjes tegen opkruipen ter verovering eens reuzentruffels; hoe anders de roomige rijkdom der ‘chaudfroids’; de korstige sappigheid der reeënruggens in hun geheel vóor een geurig houtsvuur gebraden en van den molligen overvloed der pepersaus overgoten; de vaart, door klippen van vleeschgelei, der eeuwenoude karpers; de vlucht der kreeften eindelijk die, in ontelbare menigte, onder gedaante van monoplans, over den volke zweefden? - Of zijn het geen voortbrengselen eener geraffineerde kunst, die aangerechte disschen, waar, op het sneeuwige linnen, voor het glinsterend krystal der roemers, in het schelpen-teêr porcelein, de oxtail klaar staat, en wachten, tusschen slingers van bloemen en haarfijn geblaart, de heerlijkste gerechten?
Maar er was beters nog, er was schooners, er was échte kunst, heusche beeldhouwkunst. Of zult ge smalen om deze trojka met haar vurig vierspan en haar zweepende moedjiek, gekneed en gesneden zoo waar uit vet? Weegt deze Sinte Michiel, eveneens gehouwen in 't produkt dat zorgvuldig-gevoede zwijnen voortbrengen, niet op tegen het Ferrer-gedenkteeken? En zijn deze korfjes, dit automo-