in woede, terwijl ze andererzijds op schaterend spotgelach werd onthaald. Het is inderdaad een ongelooflijk-naïef stuk vol vlijtige onbeholpenheid en wijsneuzige philisterij. Cyriel Buysse, die met Stijn Streuvels de laatste in aanmerking was gebleven, gaf zich de moeite het in ‘De Telegraaf’ te... behandelen. Het tijdschrift ‘De Boomgaard’ schreef er een referendum over uit, dat binnen kort verschijnt. En de kritische literatuur van den armen heer Lecoutere werd zóo algemeen over den hekel gehaald, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie, in hare zitting van gisteren, 28 September - het is een historische datum! - er toe over ging, in korps het voorbeeld van Herodes te volgen, hare handen wiesch in onschuld, en aldus de vijf leden van de jury in 't algemeen, en den heer Karel Lecoutere in 't bijzonder, haren koesterenden moederschoot uitstootte.
Want de Koninklijke Vlaamsche Academie is de voedstermoeder van de vijfjaarlijksche jury. Zij is het die, voor iederen prijskamp, aan den minister een lijstje zendt, met de namen van tien harer leden, volgens haar het best geschikt om het onkruid uit de tarwe te weren, en het fijnbrood uit het roggemeel te keuren. Uit die tien namen kiest de minister nu de jury; dat hij zich doorgaans vergist, en de vijf slechtsten benoemd worden, is een administratieve gewoonte, waar men niet gaarne van afwijkt.
Die vijf uitverkorenen - zij heetten ditmaal Willem de Vreese, Jan Bols, wijlen Jan Bouchery, Gustaaf Segers en Karel Lecoutere, - hebben het ditmaal zóó bont gemaakt, dat de Academie, die ze als jurylid had aanbevolen, ze thans eenvoudig verloochent. Het was gewoonte dergelijke